Wet bestuur en toezicht rechtspersonen: ontslag door rechtbank van bestuurders en commissarissen stichting

expertise:

Ondernemingsrecht - M&A

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

14 oktober 2021

In een aantal korte blogs geven wij een overzicht van de belangrijkste onderdelen van de WBTR. Deze laatste blog gaat over het ontslag door de rechtbank van bestuurders en commissarissen van een stichting.

Anders dan de NV, de BV en de vereniging, kent de stichting geen algemene vergadering van aandeelhouders of algemene ledenvergadering. Het komt vaak voor dat het bestuur het enige orgaan is binnen een stichting. Dat kan tot misstanden leiden. Bestuurders die slecht functioneren kunnen niet worden ontslagen door een ander orgaan van de stichting. Daarom kunnen bestuurders van stichtingen door de rechtbank worden ontslagen op verzoek van het openbaar ministerie of belanghebbenden. Het is echter gebleken dat dit systeem in de praktijk niet goed werkte. De gronden waarop een bestuurder ontslagen kon worden waren te beperkt.

De rechtbank kon bestuurders alleen ontslaan:

  1. bij een doen of nalaten in strijd met een wettelijke of statutaire verplichting. Daarvoor was nodig dat redelijkerwijs geen twijfel kon bestaan over de onrechtmatigheid van het handelen;
  2. bij financieel wanbeheer. Daarbij moest het gaan om tekortkomingen bij het beheer over het vermogen van de stichting of van de zorg voor de verkrijging van de inkomsten van de stichting; of
  3. bij het niet of niet behoorlijk voldoen aan een door de voorzieningenrechter gegeven bevel.

 

Ontslagregeling per 1 juli 2021

Sinds 1 juli 2021 kunnen bestuurders ook worden ontslagen wegens taakverwaarlozing, wegens andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van het bestuurderschap in redelijkheid niet geduld kan worden. Deze ontslagregeling geldt ook voor commissarissen.

Als de stichtingsbestuurder ook een arbeidsovereenkomst met de stichting heeft was het tot 1 juli 2021 zo dat deze niet automatisch eindigt. De arbeidsovereenkomst moest separaat beëindigd worden. Met het in werking treden van de WBTR is aan de wet toegevoegd dat de rechter een arbeidsovereenkomst van de stichtingsbestuurder niet kan herstellen. Die regel gold al voor de bestuurder van een BV of een NV. Dit betekent dat een rechtsgeldig (vennootschapsrechtelijk) ontslag van de stichtingsbestuurder nu in de regel ook leidt tot een arbeidsrechtelijke ontslag. De stichtingsbestuurder maakt dan wel aanspraak op een transitievergoeding. Ook heeft de bestuurder de mogelijkheid om een billijke vergoeding te vragen, bijvoorbeeld als hij meent dat er geen redelijke grond is voor zijn ontslag.

Heeft u vragen over de WBTR? Neem dan contact op met met onze specialisten Henk Brat, Marc Janssen, Roderic ter Rele of Jeff van Veen.

 

Download brochure WBTR

Blog 1: WBTR
Blog 2: toezichthouders
Blog 3: aansprakelijkheid bestuurders en commissarissen
Blog 4: ontstentenis of belet