Uw wederpartij pleegt wanprestatie: zonder meer recht op schadevergoeding of ontbinding?

expertise:

Ondernemingsrecht - M&A

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

10 mei 2022

Inleiding

U wordt geconfronteerd met een tekortkoming van uw wederpartij in de nakoming van een verbintenis (“wanprestatie”). U wenst schadevergoeding of ontbinding van de overeenkomst (met aanvullende schadevergoeding). Is het dan eerst noodzakelijk dat u uw wederpartij in verzuim heeft gesteld door middel van een ingebrekestelling?

Wettelijk systeem

In de regel is voor het intreden van verzuim een ingebrekestelling vereist. Een ingebrekestelling is een schriftelijke verklaring inhoudende een aanmaning (sommatie, aanzegging) om binnen een redelijke, in de verklaring aangegeven termijn, te presteren. Voldoet de schuldenaar niet aan de aanmaning, dan treedt verzuim op het aangegeven tijdstip in.

In de aanmaning moet u duidelijk te kennen geven wat u van de schuldenaar vordert en op welke grond en op welk tijdstip alsnog (deugdelijke) nakoming wordt verlangd. Bij het stellen van een termijn moet u de redelijkheid in acht nemen. Wat redelijk is, hangt af van de  omstandigheden van het geval. De ingebrekestelling moet de termijn, binnen welke voldoening  wordt verlangd, nauwkeurig aangeven.

Er zijn echter prestaties, waarvoor moeilijk een exacte termijn kan worden gesteld. In dergelijke gevallen zal de aanmaning slechts de tijd van aanvang van de werkzaamheden kunnen vermelden en dit vaak nog slechts min of meer onbepaald (denk aan een schilder die niet bij slecht weer de buitenzijde van een gebouw kan schilderen). Hier doet het ontbreken van een eindtermijn aan de kracht van de ingebrekestelling niet af. De schuldenaar raakt in verzuim, wanneer hij het werk niet met `bekwame spoed’ heeft voltooid.

Verzuim is niet noodzakelijk voor het recht op schadevergoeding, indien de prestatie blijvend onmogelijk is, dan wel voor het recht op ontbinding, indien de prestatie blijvend of tijdig onmogelijk is.

Ook in een aantal andere gevallen treedt verzuim zonder ingebrekestelling in:

  • Indien een in het contract vastgelegde voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt (tenzij blijkt dat de termijn een andere strekking heeft).
  • Indien een verbintenis voortvloeit uit een onrechtmatige daad of strekt tot schadevergoeding en de verbintenis niet direct wordt nagekomen.
  • Indien u uit de mededeling van uw schuldenaar mocht afleiden, dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten. De mededeling behoeft niet te bestaan in een expliciete weigering om de prestatie te verrichten. De bepaling is eveneens van toepassing indien de schuldenaar zich alleen bereid verklaart te presteren op andere voorwaarden dan overeengekomen.
  • Indien de schuldenaar uitdrukkelijk (bijvoorbeeld in het contract) of stilzwijgend ermee akkoord is gegaan dat u geen ingebrekestelling behoeft uit te brengen.
  • Indien een beroep door uw schuldenaar op het ontbreken van een ingebrekestelling in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.

 

De rechtspraak

Op basis van vaste rechtspraak zijn verder de volgende conclusies te trekken:

  • De rechter dient de wettelijke regels over ingebrekestelling en verzuim niet naar de letter toe te passen. Hij heeft de mogelijkheid om tot een redelijke oplossing te komen naar gelang van wat in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van partijen mocht worden verwacht. Rekening houdende met de aard van de overeenkomst en de overige omstandigheden van het geval. Wegingsfactoren zijn verder onder andere: de aard en ernst van de tekortkoming, de houding van partijen, de kwestie of de debiteur al dan niet op de hoogte was van het gebreken en of de crediteur een legitiem wantrouwen had in het vermogen van zijn debiteur om de gebrekkigheid van de prestatie op te heffen.
  • Voor de vraag of en wanneer verzuim vereist is om ontbinding/schadevergoeding te kunnen vorderen, is relevant of sprake is van een blijvende of tijdelijke onmogelijkheid om de prestatie te verrichten. Indien een ondeugdelijke prestatie is geleverd doch deze vatbaar is voor herstel, zal verzuim in beginsel pas intreden nadat u uw schuldenaar de gelegenheid tot herstel heeft gegeven. Daarbij dient te worden aangetekend dat door de wanprestatie schade kan zijn ontstaan die niet meer herstelbaar is en in zoverre sprake is van blijvende onmogelijkheid (e.g. winstderving) en is de regeling betreffende het verzuim niet van toepassing.
  • Indien er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van voortdurende verbintenissen (e.g. een duurovereenkomst zoals een huurovereenkomst), is verzuim niet vereist. Indien de overtreding in het verleden tot gevolg heeft gehad dat duurverbintenissen voortvloeiende uit de duurovereenkomst niet meer compleet of volledig kunnen worden vervuld, dient van een blijvende onmogelijkheid te worden gesproken. Dan behoort een vordering tot schadevergoeding mits voldaan is aan de andere vereisten tot de mogelijkheden behoort. Ook ten aanzien van verbintenissen om niet te doen is er bij een tekortkoming in de nakoming sprake van een blijvende onmogelijkheid om na te komen.
  • De redelijkheid en billijkheid, die moeten worden ingevuld aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval, spelen een belangrijke rol bij de vraag of een ingebrekestelling achterwege kan blijven en uw schuldenaar zonder ingebrekestelling in verzuim is geraakt.

 

Praktijktip

Uit een en ander blijkt dat het zorgvuldig opstellen van B2B-contracten ook van belang is voor beantwoording van de vraag wanneer er sprake is van wanprestatie, verzuim en/of een ingebrekestelling vereist is en, zo ja, wat deze moet bevatten (e.g. welke termijn).

Afgezien daarvan is van belang – tijdig- advies in te winnen over de vraag wat te doen bij een tekortkoming van de wederpartij: Is het noodzakelijk de wederpartij (opnieuw) in verzuim te stellen door een ingebrekestelling? Wat moet daar dan precies instaan?

Uw verdere rechtspositie als crediteur (e.g. schadevergoeding en/of ontbinding) wordt daardoor bepaald.

Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog of heeft u andere ondernemingsrechtelijke vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op Marc Janssen of andere leden van de sectie Ondernemingsrecht.