Onbevoegd vertegenwoordigd, toch gebonden?

expertise:

Ondernemingsrecht - M&A

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

09 mei 2022

Inleiding

Indien een vertegenwoordiger niet beschikt over een (afdoende) volmacht, wordt de principaal (“vertegenwoordigde”) niet gebonden door de rechtshandeling die de vertegenwoordiger in naam van de principaal met een derde heeft verricht. Onder omstandigheden kan dit anders zijn.

Uit de wet volgt een drietal vereisten waaraan voldaan moet zijn, wil de derde een beroep kunnen doen op de gebondenheid van de vertegenwoordigde, ondanks het ontbreken van een (toereikende) volmacht:

  • de derde heeft aangenomen dat de pseudo-vertegenwoordiger vertegenwoordigingsbevoegd was;
  • de derde mocht dit redelijkerwijs aannemen;
  • de derde heeft het bestaan van een toereikende volmacht aangenomen op basis van een verklaring of gedraging van de pseudo-principaal (handelen of nalaten), met andere woorden de schijn van aanwezigheid van een toereikende volmacht moet zijn gewekt door de pseudo-principaal. Er moet sprake zijn van een zogenaamd `toedoen’ van de achterman.

Deze eisen zijn ook van belang indien iemand uit andere hoofde dan volmacht optreedt als vertegenwoordiger. Te denken valt aan het handelen van bestuurders van een rechtspersoon.

Vertegenwoordiging van rechtspersonen

Bij vertegenwoordiging van rechtspersonen is van belang dat, voor zover de wet niet anders bepaalt, de wederpartij van een rechtspersoon zich niet kan beroepen op onbekendheid met een feit dat op een door de wet aangegeven wijze is openbaar gemaakt. Tenzij die openbaarmaking niet is geschied op de wijze die de wet vereist of daarvan niet de voorgeschreven mededeling is gedaan. Met andere woorden: op een in het handelsregister rechtsgeldig ingeschreven en wettelijk toegestane bevoegdheidsbeperking kan de rechtspersoon jegens de derde met succes een beroep doen. Op de derde rust een zekere onderzoeksplicht aangaande de bevoegdheid van de vertegenwoordiger.

Het gerechtvaardigd vertrouwen van de derde kan echter met zich brengen dat door de rechtspersoon op een ingeschreven bevoegdheidsbeperking geen beroep kan worden gedaan. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de pseudo-vertegenwoordigde zelf een van de inschrijving in het handelsregister afwijkende en toerekenbare schijn heeft opgewekt, waardoor de inschrijving niet langer beslissend is.

Gebondenheid ondanks onbevoegde vertegenwoordiging

Het toenemende aantal zakelijke transacties, de gecompliceerdheid en ondoorzichtigheid van de organisaties die aan het maatschappelijk en zakelijk verkeer deelnemen en de sterk verhoogde snelheid waarmee dat verkeer zich afspeelt, brengen mee dat onder omstandigheden iemand ook door een daartoe onbevoegde vertegenwoordiger kan worden gebonden op grond van feiten en omstandigheden waarvoor hij in verhouding tot de derde het risico dient te dragen.

Bij de derdenbescherming wordt mede belang gehecht aan de verkeersopvatting dat het niet per definitie noodzakelijk is dat het een (privaatrechtelijke) rechtspersonen betreft met een ondoorzichtige organisatie en/of onduidelijke verdeling van de bevoegdheden over de verschillende organen en/of personen. Ook in een dergelijk geval kan bij de al dan niet toerekenbare schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid een rol spelen hoe ingevolge de verkeersopvattingen geoordeeld dient te worden over de omvang van de vertegenwoordigingsbevoegdheid, dit gelet op de functie van de pseudo-vertegenwoordiger en zijn taken.

De achterman kan ook gebonden zijn, indien de derde, alle omstandigheden in aanmerking genomen, als te goeder trouw kan gelden, terwijl het handelen van de pseudo-vertegenwoordiger zijn grond vindt in factoren die in de risicosfeer van de achterman liggen.

In het geval dat er nauwelijks van werkelijk toedoen van de principaal kan worden gesproken, omdat de achterman bijvoorbeeld slechts iemand in een bepaalde functie heeft aangesteld, terwijl de wederpartij vrij eenvoudig (bijvoorbeeld via het Handelsregister) had kunnen achterhalen dat de vertegenwoordiger onbevoegd handelde, ligt het niet voor de hand dat de onbevoegde vertegenwoordiging voor risico van de principaal dient te komen.

Zo geldt met betrekking tot rechtspersonen, waaronder een NV en een BV, dat derden het handelsregister dienen te raadplegen met betrekking tot de vraag of een bepaalde bestuurder bevoegd is. In de statuten kan worden opgenomen dat een bestuurder de rechtspersoon slechts met medewerking van een of meer anderen mag vertegenwoordigen. Indien van deze bevoegdheidsbeperking gebruik is gemaakt, mag niet spoedig worden geconcludeerd dat er sprake is van toerekenbare schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid op grond van gedragingen van andere personen dan die beslissingsbevoegd waren.

Aan de hand van alle omstandigheden van het geval zal echter in concreto dienen te worden beoordeeld voor wiens risico de onbevoegde vertegenwoordiging uiteindelijk dient te komen.

Meer informatie

Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog of heeft u andere ondernemingsrechtelijke vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op Marc Janssen of andere leden van de sectie Ondernemingsrecht.