Het boetebeding

expertise:

Ondernemingsrecht - M&A

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

18 februari 2022

Het boetebeding in de wet

In de wet is het boetebeding als volgt gedefinieerd: ieder beding waarbij is bepaald dat de schuldenaar, indien hij in de nakoming van zijn verbintenis tekortschiet, gehouden is een geldsom of aan andere prestatie te voldoen, ongeacht of dit strekt tot vergoeding van schade of enkel tot aansporing om tot nakoming over te gaan. Het boetebeding kan daarmee dienen als prikkel tot nakoming en als vooraf gefixeerde schade vergoeding.

De wet kent een aantal bepalingen voor contractuele boetes. Uitgangspunt is dat het bedrag dat de schuldenaar op grond van een boetebeding verschuldigd is, in de plaats treedt van de schadevergoeding op grond van de wet.

Met andere woorden: de schuldeiser kan óf aanspraak maken op de overeengekomen boete, óf op schadevergoeding.  De reden hiervoor is dat een boete (naast een prikkel tot nakoming) ook wel wordt aangemerkt als een gefixeerde schadevergoeding. Wel kan de rechter naast de boete eventueel nog aanvullende schadevergoeding toekennen op grond van redelijkheid en billijkheid.

Deze wettelijke bepalingen zijn van regelend recht. De betekent dat partijen daarover afwijkende afspraken mogen maken. Wil een schuldeiser de mogelijkheid hebben om een contractuele boete te vorderen én aanvullende schadevergoeding, dan moet dat duidelijk en expliciet in het contract worden vastgelegd.

Maatstaf voor matiging

De in de wet opgenomen maatstaf dat voor matiging slechts grond kan zijn indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, brengt mee dat de rechter pas van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt.

Daarbij zal de rechter niet alleen moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen.

Hoewel een discrepantie tussen de geleden schade en de hoogte van de verbeurde boetes op zichzelf niet genoeg is voor matiging, is dit wel een omstandigheid van belang bij de toepassing van de matigingsbevoegdheid van de rechter. In combinatie met de overige omstandigheden van het geval kunnen verbeurde boetes dus ondanks de terughoudendheid die de Hoge Raad ten aanzien van de matigingsbevoegdheid heeft geformuleerd, zeer aanzienlijk worden gematigd.

Advies voor de praktijk

Op grond van de wet treedt een overeengekomen boete van rechtswege in de plaats van de schadevergoeding die de tekortschietende partij op grond van de wet zou moeten voldoen.

Partijen kunnen daar echter van afwijken door expliciet overeen te komen dat de boete niet in de plaats treedt van de schadevergoeding.

Indien in een boetebeding uitdrukkelijk is bepaald dat de boete enkel op de vertraging ziet, kan zowel betaling van de boete als nakoming van de verplichting waaraan de boete is verbonden worden gevorderd.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u andere ondernemingsrechtelijke vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met  Marc Janssen of andere leden van de sectie ondernemingsrecht.