Marc Janssen heeft een lezing gegeven over “De mondelinge behandeling in civiele zaken vanuit het perspectief van de (cassatie) advocaat”.

17 april 2019

Professionele ontmoetingsbijeenkomst: de civiele zitting in hoger beroep.

Op 4 april organiseerde het hof in samenwerking met de advocatuur uit het ressort ’s-Hertogenbosch een bijeenkomst met als thema: “De zitting in hoger beroep”. De bijeenkomst werd geopend door bestuurslid Areane Dorsman.

Marc Janssen (cassatieadvocaat bij Banning) gaf een lezing over “De mondelinge behandeling in civiele zaken vanuit het perspectief van de (cassatie) advocaat”. Daarin onderstreepte hij het belang van de mondelinge behandeling in hoger beroep en vroeg aandacht voor de versterkte regierol die de rechter door aankomende wetsvoorstellen zal krijgen. Na de lezing van Marc Janssen vond onder leiding van dagvoorzitter Nicole van den Heuvel (advocaat bij Rassers Advocaten) een discussie plaats met de aanwezigen in de zaal.

Onderwerpen die zoal voorbijkwamen: Wat betekent het wetsvoorstel (35175, van maart dit jaar) over de verruiming van de mogelijkheden voor mondelinge behandeling in het civiele procesrecht voor zaken in hoger beroep (met name artikel 30k tot en met 30n Rv)? Met name dat de regierol van de rechter wordt versterkt en het pleidooi wordt afgeschaft.

Vooral het nieuw in te voeren artikel 24 lid 2 Rv, waarbij de rechter partijen ambtshalve kan wijzen op de mogelijkheid om de grondslag van hun vordering, verzoek of verweer aan te vullen, hield de gemoederen tijdens het debat bezig. Hoe zit het dan nog met de lijdelijkheid van de rechter? Vanuit de advocatuur komt het bezwaar dat tijdens de zitting het juridisch debat opeens een heel andere wending kan krijgen, waardoor behoefte bestaat aan een nadere schriftelijke ronde.

Ook de zogenaamde “10 minuten brief”, waarin de pleittijd van advocaten in beginsel wordt beperkt tot 10 minuten was voer voor discussie. Dit verhoudt zich volgens enkele advocaten moeilijk met het verlangen van de cliënt om het verhaal nogmaals helder naar voren te brengen. Een positief geluid hierover kwam van een advocaat die met dit “pleidooi nieuwe stijl” recent ervaring had opgedaan: de raadsheren waren goed voorbereid en door de vooraf toegestuurde zittingsagenda kwamen alle relevante punten aan bod.

Na de pauze was de beurt aan Cees van Leuven (raadsheer bij het hof ’s-Hertogenbosch) om vanuit het perspectief van de raadsheer de mondelinge behandeling in civiele zaken te belichten. Hij wees onder meer op artikel 21 Rv waarin is bepaald dat partijen verplicht zijn de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Het is volgens hem van algemeen maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt ten dienste van een goede rechtsbedeling.

Als raadsheer trekt hij zich de conclusies van het onlangs verschenen rapport van de Visitatiecommissie aan, maar naar zijn mening mag ook de advocatuur zich door dit rapport aangesproken voelen. De vraag hoe de plicht van de advocaat om “alle kaarten op tafel te leggen” zich verhoudt tot de kern van het beroep van de advocaat, namelijk het dienen van het belang van zijn cliënt, leverde discussie op. Een advocaat wees er in dit verband op dat in geval van bewijsnood artikel 843a Rv de mogelijkheid biedt om “alle kaarten op tafel te laten leggen”, maar volgens hem wordt dit artikel in de praktijk te restrictief uitgelegd en toegepast.

Verder ontstond er een discussie over wat de nieuwe wetgeving betekent voor de partijautonomie en de regierol van de rechter. Raadsheren wezen op het dilemma waarvoor zij zich gesteld zien: wat vraag je als rechter wel (op) en wat niet?

Een mooie afsluiter kwam van advocaat Bert van Schaick: we mogen ons er best meer van bewust zijn dat wij het in Nederland heel goed doen. Dat blijkt uit de nationale ranking waarin Nederland zeer hoog prijkt.