Stop cursus (27 juni 2024)

Naam(Vereist)

1. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 14 juni jl. inzake het afbreken van onderhandelingen beslist:(Vereist)

a) alleen als het afbreken van de onderhandelingen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, is een vergoeding van het negatieve contractsbelang aan de orde.
b) ook als het afbreken van onderhandelingen niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, kan het zo zijn dat de partij die de onderhandelingen afbreekt verplicht is (een deel van) de kosten die de wederpartij heeft gemaakt te vergoeden.
c) een vergoeding van een negatief contractsbelang is alleen aan de orde in de derde fase van Plas Valburg.
d) geen van deze antwoorden is juist.

2. Voor de aanvang van de verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW geldt:(Vereist)

a) gaat lopen indien er door de (mogelijke) aansprakelijke persoon/adviseur geen geruststellende mededelingen worden gedaan over zijn/haar functioneren.
b) het antwoord op de vraag op welk tijdstip de benadeelde voldoende zekerheid heeft verkregen dat schade is veroorzaakt door tekortschieten of foutief handelen van de betrokken persoon is afhankelijk van de relevante omstandigheden van het geval.
c) de bekendheid met de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon worden beantwoord aan de hand van een objectieve toets. De subjectieve wetenschap van de benadeelde is niet van belang.
d) geen van deze antwoorden is juist.

3. De klachtplicht van art. 6:89 BW:(Vereist)

a) is volgens de Hoge Raad nooit van toepassing in het arbeidsrecht.
b) is van toepassing bij de bestuurdersaansprakelijkheid van art. 2:9 BW.
c) art. 6:89 BW ziet niet op gevallen waarin is nagelaten de overeengekomen prestatie te verrichten.
d) geen van deze antwoorden is juist.

Wat is het toverwoord?(Vereist)

Wat is het tovergetal?(Vereist)