Wees matig bij proceskosten

25 april 2012

In de regel nemen verzekeraars duidelijk in de polisvoorwaarden op onder welke omstandigheden ontstane schade niet vergoed wordt. Maar zo duidelijk is het niet altijd rond de verdeling van de proceskosten bij een juridische procedure tussen de verzekerde en de verzekeraar.

Recentelijk behandelde de Hoge Raad een zaak waarin de verzekeraar, op basis van een toedrachtsonderzoek, uitkering van geclaimde schade weigerde. De verzekerde heeft om die reden de verzekeraar in rechte betrokken. De verzekeraar heeft als tegenvordering verzocht om een veroordeling van de verzekerde voor alle door de verzekeraar gemaakt werkelijke kosten.

In deze zaak ging het om een café waarvan de bedrijfsinventaris door brand was beschadigd. Er was toen sprake van schulden bij ondermeer bank en verhuurder. De bestuurder en enig aandeelhouder van het café had voor de brand de codes van het alarmsysteem aan zijn neef gegeven en was vervolgens naar Spanje vertrokken. Na de brand zijn geen sporen van braak gevonden.

De rechtbank stelde vast dat de brand in opdracht van de enig aandeelhouder en bestuurder van het café is gesticht. Op deze grond werd aangenomen dat er aan de zijde van de verzekerde (het café) sprake was van een ernstige mate van schuld. De vordering van de verzekerde werd afgewezen. De rechtbank veroordeelde vervolgens de verzekerde in alle door de verzekeraar gemaakte kosten. Het hof sloot zich daarbij aan, maar wees de vordering van de verzekeraar af. Het hof vond het niet ontoelaatbaar dat de eigenaar van het café de onjuiste claim verdedigde.

De hoofdregel is dat de partij die in het ongelijk wordt gesteld de proceskosten van de wederpartij moet vergoeden. De rechter kan ambtshalve de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordelen. De wetgever heeft echter slechts voorzien in een gedeeltelijke vergoeding van de rechtsbijstandkosten. Partijen maken daarom vaak zelf al aanspraak op een volledige kostenveroordeling. Zo´n kostenveroordeling is echter alleen toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of bij onrechtmatig handelen. Hiervan kan onder meer sprake zijn als de eiser wetenschap had van de onjuistheid van de claim of dat eiser op voorhand kon begrijpen dat de claim geen kans van slagen had.

De Hoge Raad oordeelde dat de omstandigheid dat de brand was gesticht in opdracht van de enig bestuurder en aandeelhouder van het café niet voldoende is om met zekerheid vast te kunnen stellen dat er sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarbij vond de Hoge Raad het van belang dat bij voormelde beoordeling terughoudendheid past. Deze terughoudendheid leidt de Raad af uit ‘het recht op toegang tot de rechter’ dat het Europese recht mede waarborgt.

Opmerkelijk van deze zaak is dat de verzekeraar niet had vastgelegd welke partij de proceskosten draagt in het geval de verzekeraar in een juridische procedure in het gelijk wordt gesteld. Binnen bepaalde juridische bandbreedtes kan een verzekeraar immers contractueel voorzien in een verdeling van de proceskosten. Door zulks niet te doen bleef een groot gedeelte van de kosten, ondanks de ernstige mate van schuld van de verzekerde, voor rekening van de verzekeraar.

Dit artikel werd op 26 april 2012 gepubliceerd in het Financieele Dagblad