Wanneer is het Wettelijk Verplicht om Medewerking te Verlenen aan het Afgeven van Bewijsmateriaal?

06 maart 2014

Op 25 februari 2014 heeft het Gerechtshof Amsterdam een oordeel geveld in de zaak van de Kredietbank Luxembourg. Deze uitspraak volgde op een eerdere door de Hoge Raad op 12 juli 2013 (BZ3640). Hierin werd opnieuw duidelijk bevestigd dat door de Staat afgedwongen (bewijs)materiaal dat ‘afhankelijk is van de wil van de betrokkene’, alleen gebruikt mag worden voor het doel waarop het verzoek tot afgifte was gericht (i.c. het (na)heffen van belasting) en niet voor het opleggen van een (andere) boete of strafrechtelijke sanctie. Deze uitspraak is ook van belang voor de Autoriteit Consument en Markt (ACM).

Achtergrond
Volgens Europese regelgeving mogen bevoegde autoriteiten van lidstaten op het gebied van directe belastingen informatie aan elkaar verstrekken. België heeft hiervan gebruik gemaakt door de (Nederlandse) Belastingdienst te informeren over rekeningtegoeden van Nederlanders bij de KB-Luxbank. Dit heeft ertoe geleid dat een aantal rekeninghouders brieven ontving van de Belastingdienst met het verzoek opgave te doen van hun rekeningen in Luxemburg.

Rechtsvraag
In deze zaak ging het er specifiek om of de Nederlandse Staat het recht heeft om rekeninghouders onder het dreigen van een dwangsom te bevelen (i) informatie te verstrekken en (ii) een mondelinge toelichting te geven op deze informatie over de vermoedelijke rekening die zij bij de KB-Luxbank aanhouden, en indien ja, onder welke voorwaarden dit toegestaan is. Het ging dus om de vraag of rekeninghouders verplicht zijn aan het informatieverzoek van de Staat te voldoen, die probeert deze informatie via dwang (in de vorm van een dwangsom) te verkrijgen.

Relevantie voor de mededingingsrechtpraktijk
De uitspraak in deze zaak is van belang voor de mededingingsrechtpraktijk. Op grond van artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de ACM het recht om inzage in bepaalde schriftelijke zakelijke documenten en digitale gegevens van verschillende mensen die bij een bedrijf werken te vorderen. Volgens artikel 5:20 Awb is iedereen verplicht om binnen een redelijke termijn alle medewerking te verlenen aan een toezichthouder die deze redelijkerwijs kan vorderen in de uitoefening van zijn bevoegdheden. Weigering tot medewerking kan leiden tot boetes staat in artikel 69 van de Mededingingswet. De Relevantie van de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam komt mede door de rechtspraak van het EHRM.

Wils(on)afhankelijk materiaal
Om het oordeel van het Gerechtshof Amsterdam goed te begrijpen, moet men de achtergrond van de leer dat het onder dwang afgestaan bewijs betrekt, schetsen. According to the EHRM, there is a distinction to be made between evidence that exists independently of the suspect’s will (wilsondependent material) and evidence the existence of which depends on the suspect’s will (wilafhankelijk materiaal).

Conclusie
Volgens het Gerechtshof Amsterdam mogen de verkregen informatie en documenten alleen worden gebruikt voor belastingheffing en niet voor “criminal charges” zoals een boete of andere strafrechtelijke sanctie. Bedrijven die door de ACM benaderd worden met een informatievordering, doen er goed aan om advies in te winnen alvorens aan de vordering te voldoen.

Meer weten?

Mail vrijblijvend met Silvia Vinken (LinkedIn hier en website hier) om op de hoogte te blijven, download onze eBooks en nieuwsbrieven hier.