Uitspraak Hoge Raad: IPR. Internationale bevoegdheid (ECLI:NL:HR:2019:1400, 20 september 2019, 18/00524)

expertise:

Cassatie

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

20 september 2019

Vervolg van HR 14 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:925. Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan HvJEU over art. 7, aanhef en punt 2, Verordening Brussel I-bis (nr. 1215/2012). Collectieve actie ten behoeve van aandeelhouders met Nederlandse beleggingsrekening op de grond dat BP hen onjuist, onvolledig of misleidend heeft geïnformeerd over de olieramp uit 2010 in de Golf van Mexico. Rechtbank en hof hebben zich onbevoegd verklaard. Biedt schade op beleggingsrekening voldoende aanknopingspunten om Nederland als ‘Erfolgsort’ te kwalificeren? Bijzondere of bijkomende omstandigheden voor bevoegdheid Nederlandse rechter. Betekenis van de omstandigheid dat sprake is van collectieve actie op de voet van art. 3:305a BW.

ECLI:NL:HR:2019:1400, 20 september 2019, 18/00524.

Lees hier de volledige uitspraak.