Uitspraak van de Hoge Raad omtrent Financieel Recht (ECLI:NL:HR:2018:470, 30 maart 2018, zaaknummer 16/06014)

expertise:

Cassatie

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

30 maart 2018

Onrechtmatige daad en bestuurdersaansprakelijkheid: een vervolg

Vandaag wil ik even stilstaan bij een zeer belangrijk onderwerp: de onrechtmatige daad, gekoppeld aan bestuurdersaansprakelijkheid. Deze ingewikkelde onderwerpen komen naar voren in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW), wat gaat over de aansprakelijkheid bij onrechtmatige daden.

Dit is een vervolg op eerdere uitspraken zoals die van de Hoge Raad van 17 december 2010. Het bespreken van deze uitspraak is niet alleen interessant, maar ook van groot belang voor onze interpretatie en begrip van de wet. De specifieke uitspraak waar ik naar verwijs, kan je hier vinden: ECLI:NL:HR:2010:BO1979, NJ 2011/8.

In deze specifieke zaak was de invloed van collegiale verantwoordelijkheid van bestuurders bijzonder relevant. Dit concept komt voort uit artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek. Wat betekent dit precies? Het brengt de vraag op hoe bepaalde daden van een individueel bestuurslid invloed kunnen hebben op de algehele bestuursverantwoordelijkheid.

Daarnaast, moet er ook worden gekeken naar de betekenis en de gevolgen van het schenden van bepaalde financiële rechtswetten. Artikel 3 en 7 (oud) van de Wet toezicht effectenverkeer van 1995 (Wte) worden specifiek genoemd.

De bovengenoemde onderwerpen zijn allemaal tot uiting gekomen in een recente uitspraak van de Hoge Raad van 30 maart 2018, nummer 16/06014. Dit is te vinden onder ECLI:NL:HR:2018:470. Voor degenen die geïnteresseerd zijn in het volledige vonnis, kan je hier klikken.

Ik hoop dat ik u hiermee wat inzichten heb kunnen geven en u aanzet tot verder nadenken over deze uitdagende kwesties. We blijven dit volgen en zullen u op de hoogte houden van verdere ontwikkelingen!