Terecht ontslag voor gemeenteambtenaar wegens aannemen geldbedrag

expertise:

Arbeidsrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

15 oktober 2012

Een gemeenteambtenaar is terecht ontslagen omdat hij € 20.000 heeft aangenomen van de directeur van een bouwbedrijf. Dat heeft de Centrale Raad van Beroep beslist in zijn uitspraak van 15 oktober 2012. De Centrale Raad van Beroep vindt, net als de rechtbank Maastricht, dat de gemeenteambtenaar door het aannemen van dit geld ernstig plichtverzuim pleegde. De straf van ontslag past bij dat plichtsverzuim.

Afhankelijke positie

De gemeenteambtenaar, een projectleider van de afdeling Vastgoed en Projecten, had namens de gemeente zakelijke contacten met het bewuste bouwbedrijf. Net als het college van burgemeester en wethouders en de rechtbank Maastricht vindt de Centrale Raad van Beroep dat de gemeenteambtenaar door het aannemen van € 20.000 in een afhankelijke positie van het bouwbedrijf kwam. De gemeente kon hierdoor financieel nadeel lijden. De Centrale Raad van Beroep vindt dan ook dat de gemeenteambtenaar tekortgeschoten is in het bewaken van zijn positie als integer, betrouwbaar en onafhankelijk vertegenwoordiger van de gemeente. Het vertrouwen dat het college in hem moet kunnen stellen, heeft hij ernstig beschaamd.

Belangenverstrengeling

Dat het om een renteloze lening ging – zoals de gemeenteambtenaar beweert – vindt de Centrale Raad van Beroep ongeloofwaardig, omdat daarover niets is vastgelegd. Het feit dat de gemeenteambtenaar het bedrag inmiddels zou hebben terugbetaald, helpt de ambtenaar ook niet. Hij zou dat bedrag immers pas terug hebben betaald lang nadat aan het licht was gekomen dat hij het geld had aangenomen en hij daarop was aangesproken. Bovendien zou het zelfs als het ging om een geldlening de schijn gewekt hebben van belangenverstrengeling. Dit is ernstig plichtsverzuim.

Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep is een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak dan ook geen hoger beroep instellen.

( Bron:www.rechtspraak.nl)