Schoolbesturen: bent u op de hoogte van het energielabel bij schoolgebouwen?

sector:

Onderwijs

10 november 2016

Duurzaamheid in de gebouwde omgeving krijgt de laatste jaren steeds meer aandacht. 30% van het totale besparingspotentieel van energie in Nederland zit in de gebouwde omgeving. Hier is dus nog veel te winnen. Ook binnen het onderwijs krijgt duurzaamheid steeds meer aandacht.

Onderzoeken tonen aan dat actie noodzakelijk is. Veel schoolgebouwen hebben een slecht binnenmilieu en hoge energielasten.  Waar gaan we beginnen?

De Green Deal Scholen heeft als doel om een gezonde leer- en werkomgeving te realiseren in een voor schoolbesturen betaalbaar gebouw. In het uitvoeringsprogramma, dat gekoppeld is aan de Green Deal, wordt onder andere het energielabel als instrument genoemd om inzicht te krijgen in het energieverbruik. De hoogte van het energielabel geeft een indicatie van het energieverbruik (A = zuinig, G = niet zuinig).

Onderzoek laat zien dat slechts 7% van de 9.000 schoolgebouwen in Nederland een energielabel heeft. Dat is weinig, zeker gezien de wettelijke verplichting die er op rust.  Van deze 7% heeft  driekwart een energielabel C of lager. Een kwart zit zelfs op energielabel G. Deze cijfers bevestigen het beeld zoals hierboven geschetst. Werk aan de winkel: de verduurzamingsopgave bij onderwijsgebouwen is groot!

Maar hoe zit het eigenlijk met het energielabel? Is het verplicht? Is het nuttig? En wie is er dan verantwoordelijk voor? En als we een energielabel hebben, hoe geven we dan concrete invulling aan verduurzaming?

Besluit energieprestatie gebouwen

In het Besluit energieprestatie gebouwen (Beg) zijn nieuwe regels voor het energielabel vastgelegd als gevolg van de Europese richtlijn EPBD.[1] Het label laat de energieprestatie van het gebouw zien en geeft aan welke energiebesparende maatregelen mogelijk zijn.

Utiliteitsgebouwen, waaronder schoolgebouwen, moeten bij verkoop, verhuur of oplevermoment voorzien zijn van een energielabel. Op wie rust de verplichting een energielabel ter beschikking te stellen?

  • Een eigenaar van een schoolgebouw waar meer dan 250m2 van het gebouw in gebruik is bij een overheidsinstelling dat veelvuldig door publiek wordt bezocht.
  • Een eigenaar van een schoolgebouw dat na 1 januari 2008 is opgeleverd.
  • Een eigenaar van een schoolgebouw die dat gebouw heeft gekocht na 1 januari 2008.

Uitgangspunt van de onderwijswetgeving WPO/WEC[2] en WVO[3] is dat het eigendom van het schoolgebouw bij het schoolbestuur ligt. In het spraakgebruik wordt bij schoolgebouwen onderscheid gemaakt tussen het juridisch eigendom (schoolbestuur) en het economisch eigendom (economisch claimrecht). Het economisch claimrecht betekent dat het schoolbestuur, op het moment dat het schoolbestuur besluit dat het onderwijs in het schoolgebouw wordt beëindigd, het betreffende schoolgebouw ‘om niet’ terugvalt aan de gemeente. Achtergrond van het wettelijk uitgangspunt is dat de schoolgebouwen met overheidsgeld zijn bekostigd. In de meeste gevallen is dus het schoolbestuur eigenaar van een schoolgebouw. Dit betekent dat het schoolbestuur de verplichting heeft om het energielabel te verstrekken.

Een vierde verplichting rust op de verhuurder van een schoolgebouw:

  • De verhuurder van een schoolgebouw die dat gebouw volledig of gedeeltelijk heeft verhuurd na 1 januari 2008.

Indien er sprake is van leegstand biedt de onderwijswetgeving de mogelijkheid om een gedeelte van een gebouw aan de onderwijsbestemming te onttrekken. Dit deel van het gebouw mag dan, met toestemming van burgemeester en wethouders van de gemeente, worden verhuurd. Een voorbeeld is de verhuur van een deel van een schoolgebouw aan een kinderopvangorganisatie. Het schoolbestuur als verhuurder dient dan het energielabel aan de kinderopvangorganisatie te verstrekken.

Of de verplichting ook geldt bij medegebruik, wordt in het Beg niet beschreven. Bij medegebruik wordt het gebruik van een onderwijsgebouw voor derden, voor educatieve doeleinden of gebruik ten behoeve van culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden. Voor medegebruik is geen toestemming nodig van burgemeester en wethouders van de gemeente.

Wilt u meer weten over de verhuur en medegebruik bij schoolgebouwen?  Wij verwijzen u graag naar een eerdere blog: ‘Huisvestingsperikelen bij samenwerking tussen basisschool en kinderopvang’.

Afficheringsplicht

Naast de verplichting tot het ter beschikking stellen van het energielabel dient de eigenaar van een schoolgebouw op een voor publiek duidelijk zichtbare plaats in het gebouw een energielabel te hebben aangebracht, indien:

  • een geldig energielabel is afgegeven voor dat gebouw en;
  • het gebouw een gebruiksruimte heeft van meer dan 250m2 die veelvuldig door het publiek wordt bezocht.

Nut en noodzaak

Het energielabel is verplicht bij verhuur. Het energielabel  geeft duidelijk inzicht in de stand van zaken met betrekking tot duurzaamheid en stimuleert schoolbesturen tot het nemen van duurzame maatregelen.  De afficheringsplicht maakt niet alleen het schoolbestuur, maar ook de omgeving bewust van de energetische kwaliteit van het gebouw. Een goed label maakt de school aantrekkelijker!

Het energielabel als instrument draagt bij aan verduurzaming, omdat het de energieprestaties van het gebouw inzichtelijk maakt. Dit vergroot de bewustwording en de bereidheid om ook daadwerkelijk over te gaan tot verduurzaming en verbetering van het schoolgebouw.

Staatssecretaris Dekker (OCW):

“Het verbeteren van het binnenklimaat op school of het groener maken van het gebouw is vaak een behoorlijke klus. Met behulp van experts wordt het voor scholen makkelijker om verbeteringen door te voeren. Schone lucht, een lage energierekening en een prettig werkklimaat is voor iedereen winst”.

In dat kader heeft de overheid vanaf 3 oktober 2016 subsidie beschikbaar gesteld waarmee schoolbesturen extern advies kunnen inwinnen voor verduurzaming van hun schoolgebouwen.

Hoe verder?

De subsidieregeling biedt een uitgelezen mogelijkheid voor het zetten van de eerste stap naar verduurzaming, waarbij u 1) kan voldoen aan de wettelijke verplichting en 2) zicht kan krijgen op het laaghangend fruit. De hoogte van de subsidie geeft u de mogelijkheid om het energielabel te combineren met een Epa-U maatwerkadvies. Het maatwerkadvies geeft een verdieping aan het energielabel en geeft meer inzicht in mogelijke bouwkundige en installatietechnische maatregelen, inclusief besparingen, investeringsindicaties en terugverdientijden.

Deze uitkomsten helpen u bij het maken van keuzes en het stellen van prioriteiten bij uitvoering van maatregelen. Belangrijk is om daarbij breder te kijken dan alleen de techniek omdat de maatregelen in veel gevallen ook een comfort verhogend effect hebben. Het is dus van belang om de resultaten te plaatsen in het bredere kader van uw huisvestingsstrategie.

Financiering

In veel gevallen biedt de vergoeding voor materiele instandhouding niet voldoende ruimte voor investeringen aan het gebouw en zijn er ook niet voldoende eigen middelen beschikbaar om deze investeringen toch mogelijk te maken. Sinds de overheveling van het onderhoud mag een schoolbestuur wel investeren in energiebesparende maatregelen en een bijdrage leveren aan een kwalitatieve verbetering van de gebouwen.

Door samen met experts te kijken naar alternatieve financieringsoplossingen kan het zijn dat maatregelen die in eerste instantie niet haalbaar bleken, toch uitgevoerd kunnen worden. Uitgangspunt is een goed onderbouwde businesscase. Dit voorkomt onaangename verrassingen gedurende de contractperiode. Laat u daarbij niet alleen financieel, maar ook juridisch adviseren. U gaat tenslotte een verplichting voor langere termijn aan met een derde partij, die wederzijds rechten en plichten met zich meebrengt.

Tot slot

Mocht u na het lezen van dit artikel vragen en/of opmerkingen hebben, neemt u dan contact op met mr. Ellen Jooren, advocaat vastgoed en specialist onderwijshuisvesting bij BANNING Legal & Tax via e.jooren@banning.nl of 073-800 0930 of met Evert-Jan Burggraaf, adviseur onderwijshuisvesting bij MVGM via ej.burggraaf@mvgm.nl of 088-432 4322.

 

 

[1] EPBD staat voor Energy Performance of Buildings Directive. De EPBD vormt een nadere uitwerking en aanscherping van de richtlijn 2000/91/EG van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen. Deze richtlijn vormde de aanleiding van het Beg.
[2] Wet op het primair onderwijs/Wet op de expertisecentra.
[3] Wet op het voortgezet onderwijs.