Reikwijdte van de reïntegratieverplichting van de werkgever: Dient werkgever ook opleidingskosten te betalen in het kader van reïntegratie in het 2e spoor?

expertise:

Arbeidsrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

20 maart 2014

Over dit onderwerp heeft recentelijk een kantonrechter te Leeuwarden een uitspraak gedaan. De werknemer was werkzaam in de functie van pomptechnieker/mestmixer toen hij in 2008 arbeidsongeschikt werd. Tijdens het reïntegratieproces werd duidelijk dat werknemer door zijn beperkingen niet meer kon terugkeren in het eigen werk. Evenmin was er binnen het bedrijf een passende functie voorhanden. In het kader van het ingezette 2e spoor traject – reïntegratie in een passende functie bij een andere werkgever-, heeft werknemer een opleiding gevolgd. De totale kosten van de opleiding bedroeg €6500,=. Werkgever heeft 1/3 deel van deze opleidingskosten betaald. De werknemer heeft het diploma van de opleiding behaald. Na twee jaar ziekte is werknemer bij een nieuwe werkgever in dienst getreden. De werknemer vordert in een procedure het restant van de studiekosten.

De werknemer stelt zich op het standpunt dat hij met zijn werkgever is overeengekomen dat hij de opleiding zou gaan volgen omdat deze opleiding hem de meeste kans bood op een baan bij een andere werkgever in het kader van het tweede spoor. Verder voert de werknemer aan dat zijn werkgever gehouden is om te zorgen voor een goede reïntegratie, in dit geval in het tweede spoor. De kosten die met deze reïntegratie zijn gemoeid, waaronder opleidingskosten, komen daarom voor rekening van de werkgever.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De kantonrechter neemt als uitgangspunt de wettelijke regeling (artikel 7:658a BW) waarin is bepaald dat indien als eenmaal vaststaat dat de eigen arbeid niet meer kan worden verricht en in het bedrijf van de werkgever geen andere passende arbeid voorhanden is, de werkgever gedurende tijdens de eerste twee ziektejaren, de inschakeling van de werknemer in voor hem passende arbeid in het bedrijf van een andere werkgever bevordert. Deze reïntegratieverplichting van de werkgever behelst een inspanningsverplichting om tot externe herplaatsing van de werknemer te komen en vloeit voort uit de eisen van goed werkgeverschap als bedoeld in artikel 7:611 BW, aldus de kantonrechter.

De kantonrechter oordeelt dat bij de beantwoording van de vraag of en in hoeverre van een werkgever enige financiële bijdrage kan worden gevergd ten behoeve van de reïntegratie  de redelijkheid een rol speelt. Van een werkgever kan redelijkerwijs niet worden gevergd dat hij financieel bijdraagt aan reïntegratietrajecten waarvan vast staat dat die niet tot hervatting van werk zullen leiden. Er was in deze zaak echter geen sprake van zomaar een opleiding, maar van een opleiding die tot een concrete baan bij een andere werkgever kon leiden. Dat is er uiteindelijk ook daadwerkelijk van gekomen.  De werknemer had eerder stage gelopen bij de nieuwe werkgever, was daar vervolgens gedetacheerd is daar ook in dienst getreden. De resterende opleidingskosten dient de werkgever naar het oordeel van de kantonrechter daarom te betalen.

Uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat een werkgever in het kader van een 2e spoor traject in beginsel niet de opleidingskosten hoeft te betalen als niet vaststaat of deze tot een hervatting bij een nieuwe werkgever leiden. Een open deur daarbij is: dat staat bij de start van een opleiding eigenlijk nooit vast.  Tijdens het opleidingstraject kunnen zich echter ontwikkelingen voordoen die wel leiden tot een hervatting bij een andere werkgever. De werknemer vindt bijvoorbeeld een stageplek waarbij een baan in het vooruitzicht wordt gesteld. In een dergelijke situatie kan voor de werkgever gaandeweg toch een verplichting ontstaan in de bekostiging van de genoten opleiding.