Rechter verklaart aanbesteding ongeldig wegens eis dat prijzen kostendekkend moeten zijn

04 november 2013

Volgens hof Amsterdam levert de in het kader van een aanbesteding gestelde eis van kostendekkende prijzen een ongeldig gunningscriterium op, omdat de aanbestedende dienst de door de inschrijvers verstrekte inlichting dat hun prijzen kostendekkend zijn, niet willen of kunnen nagaan (Hof Amsterdam 9 juli 2013).

De aanbesteding
De aanbesteding betrof een Europese openbare aanbestedingsprocedure van een aantal gemeenten voor de levering van WMO Hulpmiddelen met EMVI als gunningscriterium. De gemeenten hebben in het Aanbestedingsdocument de eis gesteld dat de aangeboden prijzen realistisch en marktconform zijn, dat wil zeggen ‘eerlijk, kostendekkend en in de markt gebruikelijk‘. Deze knock-out eis moet volgens het Aanbestedingsdocument worden beschouwd als (onderdeel van) het gunningscriterium.

Bij brief van 7 december 2012 hebben de gemeenten Welzorg bericht dat zij voornemens zijn de opdracht aan Meyra te gunnen. Welzorg startte daarop een kort geding, omdat Meyra niet voor alle te beprijzen onderdelen realistische en/of marktconforme prijzen zou hebben aangeboden.

Voorzieningenrechter gelast deskundigenonderzoek
Bij vonnis van 30 januari 2013 oordeelde de voorzieningenrechter – kort samengevat – dat alvorens definitief te gunnen, de gemeenten eerst dienen te onderzoeken of Meyra kostendekkend heeft ingeschreven. Aangezien de gemeenten aangaven niet over de daartoe benodigde kennis te beschikken, droeg de voorzieningenrechter de gemeenten op een externe deskundige in te schakelen. De gemeenten en Meyra hebben tegen dit vonnis hoger beroep aangetekend.

Hof Amsterdam zet streep door aanbesteding
Volgens het hof leidt de (bestreden) voorziening er toe, dat enkel de inschrijving van Meyra door een deskundige op kostendekkendheid wordt beoordeeld, en dat dat (mogelijk) gebeurt aan de hand van gegevens waarom in het aanbestedingsdocument niet is gevraagd. De inschrijving van Meyra zou aldus op een andere, strengere, wijze getoetst worden dan die van de andere inschrijvers. Dit komt volgens het hof in strijd met het transparantie- en gelijkheidsbeginsel. Dat het de voorzieningenrechter is die de inschakeling van de deskundige heeft bevolen, maakt volgens het hof niet uit. Dat bevel hangt immers rechtstreeks samen met de mededelingen van de gemeenten dat zij zelf niet over voldoende kennis beschikken.

Tot zover het goede nieuws voor de gemeenten. Het hof oordeelt namelijk tevens dat de gemeenten het gelijkheidsbeginsel hebben geschonden door kostendekkende prijzen te eisen, maar inschrijvers – behoudens de eigen verklaring – niet te vragen om enigerlei vorm van onderbouwing, terwijl zij erkennen niet tot een beoordeling van kostendekkendheid in staat te zijn. De juistheid van de verklaring van inschrijvers dat hun prijzen kostendekkend zijn, hebben de gemeenten niet willen of kunnen nagaan. Onder die omstandigheden zijn de transparantie en de objectiviteit van de aanbestedingsprocedure volgens het hof niet gewaarborgd en levert de eis van kostendekkende prijzen een ongeldig gunningscriterium op. Het in eerste aanleg toegewezen verbod tot definitieve gunning blijft in hoger beroep gehandhaafd.

Afronding
De besproken uitspraak laat zien dat de begrijpelijke wens van aanbestedende diensten om manipulatieve en strategische inschrijvingen te weren middels een generiek verbod op marktconforme / kostendekkende prijzen niet zonder risico is.  Aanbestedende diensten doen er verstandig aan in de aanbestedingstukken aan te geven op welke (controleerbare) wijze inschrijvers het voldoen aan de eis van marktconforme / kostendekkende prijzen dienen te onderbouwen.

Meer weten? Mail vrijblijvend Martijn Jongmans

Op de hoogte blijven? 

Download hier onze eBooks en nieuwsbrieven.