Loonstopzetting: over het hele loon of alleen over de reïntegratie-uren?

expertise:

Arbeidsrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

19 december 2012

Indien een zieke werknemer weigert passend reïntegratie-werk over een deel van de urenomvang uit zijn arbeidsovereenkomst, te verrichten, mag de werkgever dan het volledige loon stopzetten of alleen over de reïntegratie-uren?

Onlangs hebben twee Kantonrechters daar verschillend over geoordeeld.

Zowel de Kantonrechter te Amsterdam, als de Kantonrechter te Enschede hebben zich gebogen over dezelfde vraag: raakt de bevoegdheid van de werkgever tot loonstopzetting wanneer de zieke werknemer passend werk niet verricht alleen de uren (reïntegratie-uren) die werknemer niet werkt terwijl hij daartoe wel in staat wordt geacht of het hele loon?

De discussie spitst zich toe op de uitleg van artikel 7:629 lid 3 sub c BW waarin de bevoegdheid van loonstopzetting aldus wordt beschreven: “Voor de tijd, gedurende welke hij, hoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond, passende arbeid (………) niet verricht.”

De Kantonrechter te Enschede was op 25 september 2012 (JAR 2012/281) van oordeel dat de werkgever het loon van werknemer vanwege het weigeren door die werknemer om passend werk voor 3 uur per dag te verrichten, slechts maximaal voor die 3 uren per dag mag stopzetten. Betreffende Kantonrechter komt tot dat oordeel omdat de “tijd, gedurende welke zij, hoewel zij daartoe in staat was, zonder deugdelijke grond weigerde passend werk te verrichten”, zo begrepen moet worden dat een werknemer aanspraak houdt op het loon over de tijd waarvoor zij niet in staat is (passend) werk te verrichten. De sanctie kan, aldus deze Kantonrechter, alleen opgelegd worden voor uren dat de werknemer niet werkt, maar daartoe wel in staat wordt geacht. In vergelijkbare zin oordeelde al eerder de Kantonrechter te Amsterdam (2010), de Kantonrechter te Amersfoort (2009) en de Kantonrechter te Utrecht (2009).

De Kantonrechter te Amsterdam echter oordeelde op 3 oktober 2012 (JAR 2012/380) dat al de in artikel 7:629 lid 3 BW beschreven gevallen waarin het stoppen van de verplichting tot loondoorbetaling is toegestaan, binnen de gehele context van het wetsartikel duidelijk een sanctie is op het in die gevallen omschreven ongewenst gedrag van de werknemer. Dat brengt de Kantonrechter tot het oordeel dat een werknemer die weigert passend werk te verrichten, zijn reïntegratie frustreert, waardoor de verplichting van de werkgever om loon door te betalen tijdens ziekte door zijn handelen wordt verlengd en de sanctie derhalve ziet op het volledige loon.

Al met al is er dus nog geen duidelijkheid over de vraag hoe de woorden: “voor de tijd gedurende welke” in artikel 7:629 lid 3 BW moet worden geïnterpreteerd en dus blijft het onduidelijk of de werkgever de volledige loondoorbetaling kan stoppen of alleen de loondoorbetaling over de reïntegratie-uren. Nadere jurisprudentie, liefst van de Hoge Raad, zal daarover uitsluitsel moeten geven.