Kritiek op boetes voor zegelverbreking

expertise:

Mededinging & Regulering

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

30 juli 2012

Zowel voor de nationale als Europese rechter speelt momenteel een zaak betreffende een boete opgelegd voor het verbreken van verzegeling. De rechtbank Rotterdam heeft een boete van Euro 51.000,- die door de Nederlandse Mededingingautoriteit (‘NMa’) aan de Landelijke Huisartsen Vereniging (‘LHV’) was opgelegd verlaagd naar Euro 23.000,-. E.ON Energie AG (‘E.ON’) heeft de boete van Euro 38 miljoen die haar door de Europese Commissie (‘Commissie’) was opgelegd aangevochten bij de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie (Hof). De advocaat-generaal bij het Hof stelt in zijn conclusie betreffende deze zaak dat de lagere Europese rechter, het Gerecht, naar zijn mening niet voldoende heeft onderzocht of de boete evenredig is.

LHV
Op 14 april 2010 heeft de NMa een bedrijfsbezoek gebracht aan de LHV in verband met het vermoeden van inbreuk op het kartelverbod door de LHV. Het secretariaat van de LHV is aan het eind van die dag verzegeld, om te voorkomen dat documenten die daar aanwezig waren verloren konden gaan. De volgende ochtend constateerde de NMa dat de verzegeling was verbroken. Dit bleek te zijn gedaan door een beveiliger die de avond ervoor in het pand aanwezig was. De NMa heeft de LHV een boete van Euro 51.000,- opgelegd voor de zegelverbreking.

De LHV is in beroep gegaan bij de rechtbank Rotterdam. Het merendeel van de beroepsgronden is door de rechtbank afgewezen. Het beroep gericht tegen de hoogte van de boete is echter (gedeeltelijk) gegrond verklaard. De hoogte van een boete van de NMa wordt ondermeer bepaald door de hoogte van de ernstfactor. Dit is de factor waarmee het basisbedrag van een boete wordt vermenigvuldigd. Kort gezegd wordt op grond van de boetebeleidsregels een ernstfactor van 1 gehanteerd voor overige overtredingen, waar ook het verbreken van een zegel onder valt. De NMa had echter een ernstfactor van 2 opgelegd in deze zaak. De rechtbank oordeelt dat de NMa geen bijzondere omstandigheden heeft aangedragen die een verhogend of verlagend effect op de ernstfactor hebben. De NMa had dan ook van een ernstfactor van 1 moeten uitgaan. De boete van de LHV wordt door dit oordeel van de rechter gehalveerd. Daarnaast heeft de LHV onmiddellijk na het ontdekken van de verbreking van de zegel medewerking verleent aan de NMa. Dit betrof verdergaande medewerking dan waartoe de LHV wettelijk verplicht was, aldus de rechtbank. Deze verdergaande medewerking is een boeteverlagende omstandigheid waar de NMa rekening mee had moeten houden. De rechtbank acht een boetevermindering van 10% hiervoor passend. De boete van de LHV komt hierdoor op Euro 23.000,-.

E.ON
Het Hof zal binnenkort oordelen over een boete van Euro 38 miljoen die de Commissie aan E.ON heeft opgelegd voor het verbreken van verzegeling. De situatie was in deze zaak als volgt. Op de tweede dag van een bedrijfsbezoek constateerde een ambtenaar van de Commissie dat de verzegeling van een ruimte was verbroken. Het zegel zat nog wel vast, maar was verschoven. De Commissie heeft E.ON hiervoor beboet. E.ON is tegen deze beschikking in beroep gegaan. Door het Gerecht is de boete in stand gelaten. Het Gerecht oordeelde ondermeer dat de boete niet onevenredig was. E.ON heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak bij het Hof. De advocaat-generaal van het Hof heeft nu zijn zienswijze op de zaak gegeven.

Hij heeft geconcludeerd dat het Gerecht de evenredigheid van de boete niet voldoende heeft onderzocht. Daarnaast had het Gerecht er rekening mee moeten houden dat het hier gaat om een inbreuk uit onachtzaamheid. De advocaat-generaal is dan ook van mening dat het arrest van het Gerecht vernietigd moet worden. Over de gevolgen voor de hoogte van de boete wordt geen uitspraak gedaan. Het Hof is niet verplicht de conclusie van de advocaat-generaal te volgen. Doorgaans vormt dit echter wel een belangrijke aanwijzing voor de uitkomst van de beoordeling van het Hof.