Het UWV mag lease-auto wegens bezuinigingen terugeisen

expertise:

Arbeidsrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

14 april 2010

Een werkgever mag een leaseauto van zijn werknemer terugeisen indien hij kan aantonen dat de werkgever een zwaarwichtig belang heeft bij het wijzigen van de lease-autoregeling dat het belang van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.

Aanleiding

Werknemer is sinds 1992 in dienst bij de rechtsvoorganger van CADANS op grond van een arbeidsovereenkomst in de functie van arbeidsdeskundige. Eén van de arbeidsvoorwaarden was een lease-autoregeling. Sinds 1 januari 2002 is CADANS opgegaan in het UWV als gevolg van een fusie. Ook het UWV kent een lease-autoregeling.

Op 18 juni 2004 heeft de Raad van Bestuur van het UWV medegedeeld dat vanwege het ontbreken van functionaliteit alleen nog lease-auto’s aan medewerkers van de buitendienst ter beschikking zullen worden gesteld. Arbeidsdeskundigen zijn geen buitendienstmedewerkers, en dienden hun auto op 1 augustus 2007 in te leveren. De werknemer is het hier niet mee eens. Hij is van mening dat het UWV de arbeidsvoorwaarden niet eenzijdig mag wijzigen op deze manier. Met name omdat de autoregeling in zijn ogen deels verkapt loon was. Hij reed de auto ook privé.

Het eenzijdig wijzigingsbeding maakt deel uit van de arbeidsovereenkomst

Partijen zijn het niet eens over de vraag of het in de Dienstautoregeling UWV opgenomen eenzijdig wijzigingsbeding deel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en het UWV.

Met de overgang van de diverse uitvoeringsorganen naar het UWV is een Sociaal Plan in de vorm van een collectieve arbeidsovereenkomst tot stand gekomen. Deze is ook van toepassing op de werknemer in kwestie. In deze cao is aan het UWV de opdracht verleend om eenzijdig een nieuwe autoregeling op te stellen. Het UWV mocht op grond van deze cao, dus met instemming van de vakbonden, naar eigen inzicht een nieuwe regeling opstellen. Vandaar dat de werknemer gebonden is aan de Dienstautoregeling UWV en aan het daarin opgenomen wijzigingsbeding. De vraag of het UWV een beroep op dit beding kan doen, moet worden beantwoord door toepassing van artikel 7:613 BW.

Op grond van artikel 7:613 BW moet de werkgever een zwaarwichtig belang aantonen

De werknemer in kwestie is gebonden aan het eenzijdig wijzigingsbeding. Echter, uit  artikel 7:613 BW vloeit voort dat het UWV slechts een beroep kan doen op dit wijzigingsbeding indien het bij die wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer dat door die wijziging wordt geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.

Het belang van het UWV bestaat uit de noodzaak om grootschalige besparingsmaatregelen door te voeren. Deze maatregelen zijn opgelegd door de overheid. Hier valt onder een drastische reductie van loonkosten en een substantiële reductie van het personeelsbestand. De maatregelen zijn vastgelegd in verschillende Meerjarenbeleidsplannen van het UWV.

Het UWV heeft volgens het hof voldoende kunnen aantonen dat er sprake was van een noodzaak van de grootschalige bezuinigingen. Een autokostenregeling past niet langer bij het imago van een organisatie als het UWV. Daarbij is de lease-auto niet functioneel voor de functie die de werknemer in kwestie uitoefent.

Het hof neemt een zwaarwichtig belang aan

Op grond van het voorgaande oordeelt het hof dat het UWV een zodanig zwaarwichtig belang heeft bij het wijzigen van de lease-autoregeling dat het belang van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Het hof voegt daar nog aan toe dat het UWV een ruime overgangsmaatregel heeft getroffen voor haar werknemers en zelfs aan de werknemers de mogelijkheid heeft geboden de lease-auto tegen een renteloze lening over te nemen. Dit ontneemt gewicht aan het argument van de werknemer in kwestie dat hij in zijn belang wordt geschaad.

Uit deze uitspraak blijkt dat een werkgever niet zomaar eenzijdig de arbeidsvoorwaarden mag wijzigen. Dit is nog lastiger indien het gaat om een wijziging die negatief uitpakt voor de werknemer. Echter, onder de huidige economische omstandigheden en door verwijzing naar bovenstaande uitspraak, zullen wellicht meer werkgevers overgaan tot het eenzijdig wijzigen van arbeidsvoorwaarden die in de ogen van de werkgever overvloedig zijn.  

Gerechtshof Arnhem 8 september 2009, LJN BL1049