Handhaving en toezicht bij asbestsanering aangescherpt: de saneringsbranche gesaneerd? (Deel 2)

expertise:

Vastgoed, Bouw & Overheid

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

11 december 2011

Het toezicht op de gecertificeerde bedrijven in de asbestbranche was voor verbetering vatbaar. De Certificerings- en Keuringsinstellingen (CKI) hadden tot voor kort geen handhavingsbeleid richting de certificaathouders, en de minister van SZW had geen duidelijk handhavingsbeleid richting de CKI.   

De CKI zullen per 1 januari 2012 als kersverse bestuursorganen toezicht op de gecertificeerde bedrijven gaan houden. De normen die moeten worden nageleefd zijn in de nieuwe certificatieschema’s (SC-530 e.a.) concreter gemaakt om het toezicht te vergemakkelijken. Constateert een CKI een afwijking, dan beschikt zij over een sanctiepakket jegens de certificaathouder, waarbij de schorsing en de intrekking van het certificaat het meest in het oog springen.

Wij zullen aandacht besteden aan het toezicht op de CKI zelf. Op welke wijze zorgt de minister van SZW er voor dat de CKI hun toezichttaak naar behoren uitoefenen?

Toezicht op de CKI

In 2012 zullen de CKI hun rol als cliëntgerichte dienstverleners tenminste gedeeltelijk gaan inruilen voor een rol als strenge toezichthouder. Die rol is niet vrijblijvend. Een CKI die haar (nieuwe) taken niet goed uitvoert, zet daarmee haar bevoegdheid om certificaten te verstrekken namelijk op het spel.  

CKI mogen certificaten verstrekken, zolang zij daartoe zijn aangewezen door de minister van SZW. De beoordeling van een aanvraag tot (hernieuwde) aanwijzing als CKI geschiedt door de Raad voor Accreditatie (RvA). Voor de aanwijzing van en het toezicht op de CKI zijn certificatieschema’s vastgesteld (SC-502 en SC-501). De minister van SZW kan op grond van het Arbobesluit een aanvraag tot aanwijzing als CKI afwijzen en hij kan bovendien op grond van artikel 1.5c Arbobesluit een eerder afgegeven aanwijzing intrekken, schorsen of wijzigen. Er zijn zeker drie argumenten om aan te nemen dat de CKI deze bevoegdheden van de minister serieus hebben te nemen.

Allereerst heeft een besluit tot aanwijzing als CKI een looptijd van vier jaar. Het ligt in de rede te veronderstellen dat een aanvraag tot hernieuwde aanwijzing van CKI die niet naar behoren heeft gefunctioneerd wordt afgewezen. Als ten hoogste een jaar voorafgaand aan de aanvraag tot aanwijzing een eerdere aanvraag is afgewezen, of een aanwijzing tot CKI is ingetrokken, wordt de nieuwe aanvraag tot aanwijzing als CKI zonder meer afgewezen, zo leert artikel 1.5 c Arbobesluit ons.

Ten tweede gaat de minister de CKI periodiek controleren. Voldoet zij bij zo’n controle niet aan de wettelijke eisen, dan kan de aanwijzing worden geschorst of ingetrokken.

Ten derde heeft de minister op  6 juli 2010 heeft de minister de “Beleidsregel maatregelenbeleid certificatie instellingen” vastgesteld. In deze beleidslijn geeft de minister invulling aan zijn bevoegdheid om maatregelen te treffen tegen een CKI die tekortschiet in haar taakuitoefening. De minister kent verschillende maatregelen: de waarschuwing, de voorwaardelijke intrekking van de aanwijzing, de schorsing van de aanwijzing (voor tenminste drie maanden) en het onvoorwaardelijk intrekken van de aanwijzing.

Klik hier om het gehele artikel te lezen.