Gegevens uit een boeterapport over asbestbesmetting zijn openbaar

expertise:

Vastgoed, Bouw & Overheid

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

21 november 2011

Nadat ten aanzien van sloopwerkzaamheden bij een winkelvestiging asbestbesmetting is ontstaan, vraagt de winkelier (HEMA) bij de minister van SZW om openbaarmaking van alle documenten met betrekking tot de asbestbesmetting. De minister geeft wel een deel van de informatie, maar hij weigert onder meer een opgemaakt boeterapport met bijlagen openbaar te maken, omdat de betrokken asbestbedrijven daardoor concurrentieschade en aantasting van hun goede naam riskeren. De rechtbank Amsterdam oordeelde in haar uitspraak van 6 september jl. echter dat het rapport openbaar moet worden gemaakt.

In de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) is een aantal regels genoemd die aan openbaarmaking van informatie in de weg (kan) staan. Doet geen enkele van die zogenoemde absolute of relatieve weigeringsgronden zich voor, dan moet de informatie openbaar gemaakt worden. Openbaarmaking kan onder meer achterwege blijven voor zover het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (art. 10 lid 2 sub e Wob) of het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden (artikel 10 lid 2 sub g Wob).

Voor milieu-informatie gelden strengere openbaarheidsregels dan voor andere overheidsinfomatie. Zo is op milieu-informatie onder meer de hiervoor genoemde weigeringsgrond “onevenredige bevoordeling of benadeling van natuurlijke personen of rechtspersonen” niet van toepassing. Dit volgt uit Artikel 10 lid 6 Wob. Voor milieu-informatie met betrekking tot emissiegegevens gelden nóg strengere regels: ook de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer kan niet aan openbaarmaking in de weg staan.

De minister heeft naar aanleiding van het verzoek om informatie van de HEMA de betrokken belanghebbenden gevraagd of zij tegen openbaarmaking bezwaar hadden. Dat bleek het geval ten aanzien van onder meer het boeterapport dat naar aanleiding van de asbestbesmetting was opgemaakt, met de daarbij behorende bijlagen.

De minister weigerde vervolgens het boeterapport openbaar te maken. Openbaarmaking zou de economische belangen van de betrokken rechtspersonen onnodig schaden, doordat zij in een negatief daglicht komen te staan. Als de naam van de betrokken rechtspersonen (lees: het asbestverwijderingsbedrijf en/of het inventarisatiebedrijf) in verband wordt gebracht met een overtreding, kon dat volgens de minister leiden tot concurrentieschade. Bovendien stonden er namen van natuurlijke personen (lees: de medewerkers van de betrokken bedrijven) in het rapport, zodat openbaarmaking een schending van de persoonlijke levenssfeer zou opleveren, aldus de minister.

De rechtbank Amsterdam oordeelde echter dat het boeterapport een onderzoek betreft naar de vraag of emissie van asbest heeft plaatsgevonden, zodat sprake is van milieu-informatie. Om die reden kon de gestelde onevenredige benadeling niet aan de openbaarmaking in de weg staan. Om de persoonlijke levenssfeer van de betrokken natuurlijke personen te eerbiedigen had de minister bovendien kunnen volstaan met het weglakken van de namen van betrokkenen. De rechtbank heeft bepaald dat het boeterapport met de bijlagen openbaar moeten worden gemaakt, met uitzondering van persoonsgegevens en gegevens die tot personen herleidbaar zijn.

De rechtbank laat helaas onduidelijkheid bestaan over de vraag of het boeterapport milieu-informatie met betrekking tot emissiegegevens betreft. Aangezien zij rekening houdt met de het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, moet worden aangenomen dat een boeterapport volgens de rechtbank milieu-informatie betreft die geen betrekking heeft op emissies in het milieu. Anders zou zij immers op grond van artikel 10 lid 6 Wob met de persoonlijke levenssfeer geen rekening hebben gehouden. Anderzijds overweegt de rechtbank echter dat het boeterapport onder meer betreft “een onderzoek of emissie van asbest heeft plaatsgevonden”. Deze laatste overweging wekt tenminste de indruk dat het rapport betrekking heeft of kan hebben op emissies in het milieu. Het is niet bekend of tegen de uitspraak hoger beroep is ingesteld. Wellicht zal de Raad van State  op een later tijdstip nog duidelijkheid scheppen. Uiteraard houden wij dit in de gaten.

De uitspraak van de rechtbank maakt in ieder geval inzichtelijk dat een asbestverwijderingsbedrijf of een asbestinventarisatiebedrijf dat betrokken raakt bij een overtreding van de asbestregelgeving er serieus rekening mee dient te houden dat dit publiekelijk bekend wordt door openbaarmaking van het boeterapport.