Geen prospectusplicht bij executoriale verkoop van aandelen

expertise:

Ondernemingsrecht - M&A

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

17 december 2014

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft naar aanleiding van enkele prejudiciële vragen die de Hoge Raad heeft voorgelegd in het kader van een “Nederlandse” juridische procedure geantwoord dat bij executoriale verkoop van aandelen geen prospectusplicht bestaat.

In de praktijk wordt met enige regelmaat gebruik gemaakt van (executoriale) beslaglegging op aandelen op naam, bijvoorbeeld ter voldoening van bepaalde vorderingen op de desbetreffende aandeelhouder. Een en ander is geregeld in artikelen 474c e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (“Rv”). Binnen een maand nadat het beslag is gelegd (lees: na exploot van beslag), dient de beslaglegger op grond van artikel 474g Rv. aan de rechtbank te verzoeken bij beschikking te bepalen  dat en binnen welke termijn tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen kan worden overgegaan.

Artikel 5-2 van de Wet financieel toezicht (“Wft”) (welk artikel is gebaseerd op de zogenaamde Europese “Prospectusrichtlijn”) bepaalt (echter) dat een aanbieding aan het publiek van effecten (waaronder dus aandelen op naam) leidt tot de verplichting om een goedgekeurd prospectus verkrijgbaar te stellen. Het prospectus heeft kortweg tot doel om de belegger (de koper van de aandelen dus) deugdelijk te informeren over de aandelen en de desbetreffende vennootschap. Een dergelijke prospectus moet worden goedgekeurd door de AFM. Voornoemde regels gelden echter niet in alle gevallen, bijvoorbeeld niet wanneer de desbetreffende aandelen aan minder dan 150 personen worden aangeboden. 

De vraag is nu of bij een executoriale verkoop van aandelen óók een dergelijke prospectus moet worden opgesteld en goedgekeurd door de AFM.  De Hoge Raad heeft Het Hof van Justitie van de Europese Unie (onder meer) deze vraag voorgelegd. Het Hof beantwoordt deze vraag ontkennend en oordeelt dat het desbetreffende artikel uit de Prospectusrichtlijn doelt op reguliere aanbiedingen van effecten aan het publiek en niet op (gedwongen) executoriale verkopen. Onder meer, omdat die executoriale verkopen worden geïnitieerd door derden (beslagleggers) die zich op de opbrengst verhalen. Dit betekent in de praktijk dat (zodoende) in die gevallen geen prospectus hoeft te worden gemaakt en goedgekeurd door de AFM en dat louter de regels ex artikelen 474c e.v. Rv. moeten worden nageleefd.

Hof Van Jusititie van de Europese Unie, zaaknr. C-441/12.