Formeel punt leidt tot afkeuring van gebiedsontwikkeling Doornakkers door Europese rechter

14 juli 2013

Europese Hof van Justitie (HvJEU) beoordeelt zaak Doornakkers

Op 11 juli 2013 deed het Europese Hof van Justitie (HvJEU) uitspraak in de langlopende, spraakmakende gebiedsontwikkelingszaak Doornakkers. Helaas voor de Nederlandse praktijk van gebieds- en projectontwikkeling, richtte het HvJEU zich alleen op een formeel punt en ging het niet in op de inhoud van de zaak. De details vindt u in het arrest.

Feiten en achtergronden

In augustus 2001 besloot de gemeente Eindhoven (de “Gemeente”) tot herontwikkeling van het gebied tussen de wijken Doornakkers en Tongelresche Akkers. Het herontwikkelingsproject zou de realisatie van woningen, een zorgcentrum, bedrijfsruimtes, appartementen en een recreatievoorziening met diverse sportfaciliteiten omvatten.

In 2002 nodigde de Gemeente twee projectontwikkelaars uit om deel te nemen aan een selectieprocedure. De Gemeente wees op 15 juli 2003 Hurks aan als de beoogde contractpartner voor een overeenkomst met betrekking tot de verkoop van de betrokken percelen. Na de selectie werkte Hurks tussen juli 2003 en oktober 2005 aan de bouwplannen. In juli 2007 werd een samenwerkingsovereenkomst voor de realisatie van het plan getekend tussen Hurks en de Gemeente.

De Europese Commissie (de “Commissie”) oordeelde dat de Gemeente de samenwerkingsovereenkomst met Hurks niet had mogen gunnen zonder een voorafgaande aanbesteding. Volgens de Commissie was dit een Europese aanbesteding voor een openbare werken concessieovereenkomst. In 2008 startte de Commissie een inbreukprocedure tegen de EU-lidstaat Nederland.

Arrest HvJEU

De formele rechtsvraag in deze zaak betreft de vraag of de Commissie terecht had geoordeeld dat de casus onder Richtlijn 2004/18/EG valt. Nederland stelde dat het besluit van de Gemeente om een selectieprocedure te starten bepalend is voor welke aanbestedingsrichtlijn er wordt toegepast. Dit besluit dateert van voor de implementatiedatum van Richtlijn 2004/18/EG (31 januari 2006), waardoor de oudere Richtlijn Werken (Richtlijn 93/37) van toepassing zou zijn.

De Advocaat-Generaal Wathelet kwam op 11 april 2013 al tot de conclusie dat het beroep van de Commissie vanwege deze reden diende te stranden. Het vonnis van het HvJEU volgde de A-G en verwierp het beroep van de Commissie op deze formele grond.

Meer weten?

Stuur vrijblijvend een mail naar Martijn Jongmans.

Blijf op de hoogte

Download hier onze eBooks en nieuwsbrieven.