Europese rechtbank verhoogt de toegang tot het clementiedossier: een grondige analyse

09 juli 2013

Het Hof van Justitie van de EU biedt het clementiedossier in kartelzaken geen absolute bescherming. Dit betekent dat slachtoffers van kartels, die schadevergoeding zoeken (volgende claims), een betere kans hebben om informatie uit het clementiedossier te halen om hun claims te onderbouwen.

In het recente vonnis van Donau Chemie heeft het hoogste Europese hof geoordeeld dat een nationale wet die het voor kartelslachtoffers de facto onmogelijk maakte toegang te krijgen tot het clementiedossier, onaanvaardbaar is.

Het Hof van Justitie van de EU volgt de suggesties van AG Jääskinen niet, die betoogde dat de juridische rechten van de clementieaanvragers (absolute bescherming) zouden moeten prevaleren boven die van de kartelslachtoffers die schadevergoeding zoeken (volgende claims). Het Hof van Justitie van de EU gaat anders te werk.

In de afwezigheid van volledige harmonisatie moeten nationale rechtbanken, zoals het nu staat, nationale toegangsregels toepassen in de context van een informatieaanvraag. De Nederlandse rechtspraak, om maar één voorbeeld te noemen, leunt sterk op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in dit opzicht.

Het Hof van Justitie van de EU erkent dat clementie, als onderdeel van de openbare rechtspleging, een effectieve rol kan spelen bij het oprollen van kartels. Het erkent echter ook de tweede route van privaatrechtelijke handhaving. Die tweede route zou ontoelaatbaar worden belemmerd als nationale wetten slachtoffers van kartels geen enkele hoop bieden om toegang te krijgen tot een clementiedossier.

Het Hof van Justitie van de EU handhaaft met verwijzing naar haar eerdere uitspraken over de relatie tussen het openbaar recht en privaatrechtelijke handhaving, waaronder het vonnis Pfleiderer (r.o. 30-31), dat absolute bescherming niet toelaatbaar is, zelfs niet voor karteldeelnemers die ook clementie hebben gekregen. Specifiek stelt Luxemburg vast (r.o. 46):

“In het bijzonder moet, wat het openbaar belang van een doeltreffend clementieprogramma betreft waarnaar de Oostenrijkse regering verwijst in het onderhavige geval, worden opgemerkt dat gezien het belang van schadevorderingen voor de nationale rechtbanken bij het waarborgen van een doeltreffende mededinging in de Europese Unie (zie Courage en Crehan, overweging 27), het argument dat er een risico bestaat dat toegang tot bewijs dat is opgenomen in een dossier in mededingingsprocedures dat nodig is als basis voor die vorderingen, de doeltreffendheid van een clementieprogramma waarin die documenten zijn openbaar gemaakt aan de bevoegde mededingingsautoriteit, niet kan rechtvaardigen dat toegang tot dat bewijs wordt geweigerd.”

Helaas specificeert het Hof van Justitie van de EU niet de buitenste grenzen van de uitspraak in detail. Hetzelfde geldt voor de relevante factoren die de nationale rechtbanken in acht moeten nemen bij het afwegen van de argumenten voor en tegen (r.o. 48):

“Het is slechts indien er een risico bestaat dat een bepaald document daadwerkelijk het openbaar belang met betrekking tot de doeltreffendheid van het nationale clementieprogramma kan ondermijnen, dat de niet-openbaarmaking van dat document kan worden gerechtvaardigd.”

Inmiddels heeft de Europese Commissie wetgevende voorstellen ingediend die de relatie tussen het openbaar recht en privaatrechtelijke handhaving tot op zekere hoogte zouden reguleren. Als deze voorstellen worden omgezet in wet, zullen ze belangrijk worden voor de Nederlandse rechtspraktijk. Met het oog op dergelijke nieuwe ontwikkelingen is BANNING Advocaten blij u hier en elders op de hoogte te kunnen houden.

MEER INFORMATIE NODIG?

E-mail Adriaan Buyserd

Geïnteresseerd in meer informatie?

Download hier gerust onze eBooks en nieuwsbrieven (in het Nederlands).

[Het Europese hof vergroot de toegang tot het clementiedossier]