Estate planning: wanneer is er sprake van een schenking bij gehuwden?

expertise:

Familie- & Erfrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

21 januari 2021

Recentelijk zijn  twee uitspraken verschenen over vermeende schenkingen tussen echtgenoten. In beide zaken heeft de belastingdienst een aanslag schenkbelasting opgelegd en in beide gevallen heeft de rechter geoordeeld dat deze aanslag onterecht was. Wat speelde er in deze zaken en wat kunnen deze uitspraken voor u betekenen?

ECLI:NL:PHR:2020:989  

Echtgenoten zijn in deze zaak op 1 september 2008 huwelijkse voorwaarden aangegaan. Hierin hebben zij elke gemeenschap van goederen uitgesloten, met uitzondering van één beperkte gemeenschap van bankrekening (en/of-rekening). Dezelfde dag stortte de man € 10.000.000 op deze en/of-rekening en op 22 september stapte het paar in het huwelijksbootje. Nadat de man in 2012 was overleden, legt de belastingdienst de weduwe een navorderingsaanslag op voor een vermeende schenking in 2008 van € 5.000.000, te weten de helft van het door de man in 2008 op de en/of- rekening gestorte bedrag.

De vraag die in  deze zaak speelde was of  sprake is geweest van een voltooide vermogensverschuiving in 2008 (bij het ontstaan van de beperkte gemeenschap) en dus van een schenking. De rechtbank en het hof oordeelden al eerder dat  geen schenking had plaatsgevonden en de navorderingsaanslag derhalve onterecht was. De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Advocaat-generaal IJzerman heeft op 26 oktober 2020 zijn conclusie afgegeven waarin hij zich schaart achter de beslissing van de rechtbank en het hof. Hij overweegt hierbij dat een beperkte gemeenschap pas ophoudt te bestaan wanneer het huwelijk ontbonden wordt. Pas op dat moment komt de omvang van het vermogen van ieder van de echtgenoten vast te staan. Ten tijde van het aangaan van het huwelijk kon derhalve nog geen voltooide vermogensverschuiving hebben plaatsgevonden, hetgeen noodzakelijk is om van een schenking te kunnen spreken.  Bij die gedachtegang kan als kanttekening worden geplaatst dat de echtgenote reeds tijdens het huwelijk en het bestaan van de gemeenschap gelden aan zich heeft kunnen toe-eigenen en op die manier de facto wel is verrijkt. Het wachten is nu op de uitspraak van de Hoge Raad.  

ECLI:NL:RBNNE:2020:3983

In de zaak die speelde bij de rechtbank Noord-Nederland waren partijen in algehele gemeenschap van goederen getrouwd. De man heeft tijdens het huwelijk op 27 juni 2001, ten titel van schenking, een bedrag van € 3,8 miljoen laten overboeken van een Zwitserse bankrekening op zijn naam, naar een bankrekening op naam van zijn dochter bij diezelfde Zwitserse bank. In 2002 overlijdt de man.  In 2014 verklaart de dochter gerechtigd te zijn tot het niet eerder aangeven bedrag op de Zwitserse bankrekening. De dochter krijgt in 2015 een aanslag schenkbelasting opgelegd voor een vermeende schenking van de vrouw (en dus niet de man) aan de dochter in 2001. Een schenking van € 1,9 miljoen wel te verstaan, de helft van het op de Zwitserse bankrekening gestorte bedrag. 

Brengt de enkele omstandigheid dat echtgenoten in algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd met zich mee dat de vrouw in 2001 de helft van het door de man geschonken bedrag heeft geschonken? Deze vraag beantwoordde de rechtbank negatief. De rechtbank sloot aan bij de civielrechtelijke uitleg van een schenking. De schenkingsovereenkomst die aan deze schenking ten grondslag lag, is destijds gesloten tussen de man en de dochter, de vrouw was daarbij geen partij. De vrouw is weliswaar verarmd doordat de omvang van de gemeenschap van goederen is afgenomen door de schenking, maar van een schenking door de vrouw zelf is echter geen sprake.

Wat kan dit voor u betekenen?

In het kader van estate planning bieden bovenstaande uitspraken interessante mogelijkheden ter besparing van schenk- en of erfbelasting. Dat geldt  te meer indien het binnen afzienbare tijd te verwachten oordeel van de Hoge Raad in overeenstemming is met dat van de advocaat-generaal. Deze uitspraken tonen aan dat het kan lonen om advies in te winnen, bijvoorbeeld over het opstellen of aanpassen van huwelijkse voorwaarden of testamenten. Indien u vragen heeft op dit gebied neem dan vooral contact op met een van onze familie- en erfrecht advocaten. Met een zee aan mogelijkheden voor testamenten, huwelijkse voorwaarden en talloze andere overeenkomsten zorgen wij voor een helder advies op maat. Daagt u ons uit?