Consultatie Warmtewet 2.0

21 juli 2016

Al vrij snel na de inwerkingtreding van de Warmtewet op 1 januari 2014 klonken er kritische geluiden over de praktische toepassing ervan. De bescherming van de afnemer was goed geregeld maar dit ging ten koste van de leverancier. Het aantal partijen dat als leverancier onder de Warmtewet werd gezien werd flink uitgebreid met alle bijbehorende administratieve verplichtingen van dien. In de Warmtewet was al voorzien in een evaluatiemoment na drie jaar. De kritische geluiden waren voor de minister van Economische Zaken (‘ Minister’) echter aanleiding het evaluatiemoment naar voren te halen. De Minister heeft onderzoeksbureau Ecorys opdracht gegeven nader onderzoek te doen. Voor de uitkomsten van dat onderzoek, klik hier.

Op 6 juli 2016 heeft de Minister de aangepaste Warmtewet gepresenteerd en ter consultatie voorgelegd. Een ieder heeft de mogelijkheid tot en met 17 augustus een reactie te geven. De Minister hoopt, na raadpleging van de Raad van State,  het wetsvoorstel nog voor het einde van dit jaar in te kunnen dienen. Toezichthouder ACM heeft al laten weten de compensatieregeling voor storingen van warmtelevering (een van de gesignaleerde knelpunten) parallel te laten lopen aan het nieuwe wetsvoorstel. Het vaststellen van een beleidsregel hangende de wetswijziging acht ACM in deze fase niet opportuun.

Reikwijdte

De herziene versie van de Warmtewet kent buiten de aanscherping van de compensatieregeling bij ernstige storingen meerdere wijzigingen. Een van die wijzigingen betreft de reikwijdte ervan. De scope wordt beperkter. Sinds de inwerkingtreding van de Warmtewet is voor huurders en verhuurders een verwarrende situatie ontstaan omdat op de levering van warmte als onderdeel van de huurovereenkomst zowel de bepalingen van het huurrecht van toepassing zijn, als de bepalingen van de Warmtewet. In het wetsvoorstel worden twee groepen van ‘leveranciers’ uitgezonderd van de werking ervan. Dit betreft aan de ene kant Vve’s (waarbij de bewoners zelf al invloed kunnen uitoefenen over de wijze waarop het gebouw wordt verwarmd en onder welke voorwaarden, anders gezegd, die hebben geen aanvullende beschermende vanuit de Warmtewet nodig) en aan de andere kant verhuurders (zoals woningcorporaties) die als onderdeel van hun huurovereenkomst al warmte leveren aan hun huurders. De betreffende huurders kunnen op basis van het huurrecht al voldoende bescherming genieten tegen een mogelijk onredelijke opstelling van de warmteleverende huurder. Deze nadere inperking is een welkome ontwikkeling.

Beëindigen leveringsovereenkomst

Een andere wijziging waarop de Warmtewet nu meer duidelijkheid biedt zijn de omstandigheden voor afnemers om de warmteleveringsovereenkomst te beëindigen. Uitgangspunt is dat elke overeenkomst voor onbepaalde tijd opzegbaar moet zijn. Voor warmtelevering werd deze bepaling vaak als een dode letter gezien omdat in tegenstelling tot gas, warmtegebruikers gebonden verbruikers zijn. Het wetsvoorstel verduidelijkt nu onder welke omstandigheden opgezegd kan worden (en onder welke omstandigheden niet) waarbij de wetgever ook oog heeft voor de belangen van de warmteleverancier die ook moet kunnen beschikken over een vast aantal afnemers om zijn warmtenet nog rendabel te kunnen exploiteren.

Voor het complete overzicht van alle wijzigingen verwijzen wij u graag naar de Memorie van Toelichting behorende bij het wetsvoorstel.

Via onze website houden wij u op de hoogte van verdere ontwikkelingen.

Meer weten? Neem vrijblijvend contact op met Silvia Vinken (s.vinken@www.banning.nl) en/of Egbert Schelhaas (e.schelhaas@www.banning.nl)