Concurrentie van ex-werknemers na overname bedrijf uit faillissement toegestaan?

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

01 september 2010

Zowel de Voorzieningenrechter in Den Bosch (case A) als de Voorzieningenrechter in Dordrecht (case B) hebben de vraag beantwoord of concurrentie van ex-werknemers na overname van een bedrijf uit faillissement is toegestaan. Een vraag is of het overnemen  van een in faillissementsboedel vallende onderneming rechten kan ontlenen aan het concurrentiebeding van een voormalig werknemer van de failliet. Over het algemeen kan het overnemen van een bedrijf uit een faillissement grote voordelen bieden. Maar hier zitten uiteraard ook de nodige haken en ogen aan, zoals uit de uitspraken van de rechtbanken blijkt. Deze oordelen echter beide anders.

De feiten
In case A speelde zich het volgende af. Werkgever is op 25 mei 2010 in staat van faillissement verklaard. Ten tijde van dit faillissement was voormalig werknemer bij werkgever in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst. Gedurende zijn dienstverband bediende hij voornamelijk Rabobank-coöperaties. Middels een e-mail heeft hij deze coöperaties op de hoogte gesteld van het feit dat werkgever failliet is en dat te verwachten is dat op zeer korte termijn een doorstart kan worden gemaakt.

Een aantal dagen na het uitgesproken faillissement heeft voormalig werknemer bestanden met informatie van de coöperaties naar zijn privé e-mail verzonden. Kort daarna werd duidelijk dat een bedrijf alle activa van voormalig werkgever heeft overgenomen. Daarop laat voormalig werknemer aan de coöperaties weten dat de doorstart is geregeld en dat hij hier later op terug zal komen.

Voorts heeft voormalig werknemer het door hem gebruikte, maar op naam van werkgever staande geblokkeerde mobiele telefoon op zijn eigen naam laten zetten en laten deblokkeren. Het bedrijf wat de activa heeft overgenomen heeft voormalig werknemer een arbeidsovereenkomst aangeboden, welke hij heeft afgeslagen. Uiteindelijk is voormalig werknemer bij een concurrent in dienst getreden.

In case B speelde zich grotendeels hetzelfde af. In deze zaak betrof het vier werknemers, waarvan de arbeidsovereenkomst van twee werknemers een geheimhoudings- en concurrentiebeding bevatte. Aan werknemers is in tegenstelling tot case A geen arbeidsovereenkomst door overnemer aangeboden. In deze zaak werden alleen bestanden naar een privé e-mailadres verzonden.

Verzoek overnemer faillissementsboedel

De overnemende onderneming stelt dat voormalig werknemer onrechtmatig handelt jegens hem door het stelselmatig en substantieel benaderen van duurzame klanten, waaronder de Rabobank-coöperaties. Overnemer is van mening dat zij schade lijdt, doordat voormalig werknemer haar handelsdebiet afbreekt.

In beide zaken wordt een verbod voor het contact leggen en onderhouden met (overgenomen) klanten gevorderd. Voorts vorderen zij beiden schadevergoeding.

Oordeel voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter merkt t.a.v. Case A op dat in de tussen voormalig werknemer en werkgever gesloten arbeidsovereenkomst geen concurrentie- of aanverwant beding is opgenomen, maar enkel een geheimhoudingsbeding. Dergelijke afspraken zijn ook niet gemaakt tussen voormalig werknemer en overnemer. De enkele omstandigheid dat voormalig werknemer in dienst is getreden bij de concurrent, waardoor het zakelijk belang van overnemer zou kunnen worden geschaad brengt volgens de voorzieningenrechter niet met zich mee dat voormalig werknemer onrechtmatig handelt jegens overnemer.

In deze zaak is echter sprake van bijkomende omstandigheden die de concurrentie van voormalig werknemer jegens overnemer onrechtmatig maken. Deze bijzondere omstandigheden zijn erin gelegen dat de voormalig werknemer gedurende zijn functie bij werkgever het gezicht en aanspreekpunt was voor de Rabobank-coöperaties. Deze coöperaties zijn later allemaal klant geworden van de concurrent, waarbij voormalig werknemer in dienst is getreden. Een andere omstandigheid waar de voorzieningenrechter rekening mee houdt is het feit dat de voormalig werknemer de e-mails met belangrijke info over de coöperaties naar zijn privé e-mail heeft verzonden en het op eigen naam laten zetten van het mobiele nummer.

De voorzieningenrechter oordeelt dat voormalig werknemer daardoor onrechtmatig handelt jegens overnemer en stemt in met een gedeeltelijk verbod op het concurrentiebeding, inhoudende dat het verbod niet alleen in de duur zal worden beperkt, maar ook in omgang doordat het verbod alleen zal toezien op de Rabobank-coöperaties. Een volledig verbod wordt niet toegekend, omdat partijen nimmer een concurrentiebeding zijn overeengekomen.

De voorzieningenrechter oordeelt in case B echter als volgt. Overnemer is van mening dat de rechten uit de geheimhoudingsbedingen op haar zijn overgegaan. Het overnamecontract bepaalt echter niets over de overdracht daarvan. Voorts is overnemer van oordeel dat de concurrentiebedingen door de curator aan haar zijn overgedragen.

Naar het (voorlopig) oordeel van de voorzieningenrechter komt het recht om een voormalig werknemer aan zijn concurrentiebeding te houden wel aan de (voormalige) werkgever, die zijn onderneming heeft overgedragen, en/of aan de faillissementscurator toe, maar kan dit recht niet aan de overnemer van de in de faillissementsboedel vallende onderneming worden overgedragen, althans niet door deze worden uitgeoefend.

Tot slot oordeelt de voorzieningenrechter dat er geen sprake is van onrechtmatige concurrentie door de werknemers jegens overnemer, doordat er in tegenstelling tot case A geen sprake was van bijkomende omstandigheden die de concurrentie onrechtmatig maken.

bron: www.rechtspraak.nl, LJN BN2992, LJN BN4507

Anneloes de Graaf-Ardts, LL.B