Bevoegdheid van de Nederlandse rechter bij een exequaturprocedure en een actio iudicati

28 februari 2010

Het gebeurt regelmatig dat een schuldeiser een vreemde veroordelende vermogensrechtelijke beslissing in Nederland ten uitvoer wil leggen tegen zijn schuldena(a)r(en). Dat gaat evenwel niet zomaar. Een schuldeiser dient namelijk eerst een Nederlandse executoriale titel te verkrijgen. Daartoe moet hij ofwel een exequaturverzoek doen ofwel een vordering ex artikel 431 lid 2 Rv instellen.

In de praktijk rijst regelmatig de vraag of de Nederlandse rechter, en zo ja, welke rechter bevoegd is om van zo’n verzoek respectievelijk zo’n vordering kennis te nemen. Is dat de rechter van de woonplaats van de schuldenaar, de rechter van de plaats waar de schuldeiser de vreemde beslissing ten uitvoer wil leggen of een andere rechter? Maar wat is eigenlijk de plaats van tenuitvoerlegging en wanneer is de rechter van de plaats van tenuitvoerlegging bevoegd? En hoe zit het als er meer schuldenaren zijn? Kan de schuldeiser dan één rechter adiëren of moet hij verschillende rechters aanzoeken?

Voor het tijdschrift Nederlands Internationaal Privaatrecht schreef Niek Peters een artikel waarbij deze vragen centraal staan.

Klik hier om het gehele artikel te lezen.