BANNING ABC – Betalingsperikelen

expertise:

Ondernemingsrecht - M&A

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

01 december 2014

  • (Tegen)prestatie
  • Prijs
  • Uiterste dag van betaling
  • Betalingstermijn
  • Opeisbaar
  • Tekortkoming
  • Verzuim
  • Ingebrekestelling
  • Schriftelijke aanmaning
  • Redelijke termijn
  • Aansprakelijk
  • Van rechtswege
  • Fatale termijn
  • Ontbinding, schadevergoeding, toerekenbare tekortkoming (wanprestatie)

Na de levering van een product of dienst komt het moment dat de schuldenaar de overeengekomen (tegen)prestatie of prijs moet betalen. Meestal spreken partijen een uiterste dag van betaling ofbetalingstermijn af. 

Bij een handelsovereenkomst (een overeenkomst om baat die een of meer van de partijen verplicht iets te geven of te doen en die tot stand is gekomen tussen een of meer natuurlijke personen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf of rechtspersonen) dan mag die betalingstermijn op grond van de wet in beginsel maximaal dertig of zestig dagen bedragen. Partijen kunnen een langere betalingstermijn afspreken, maar alleen als daar gegronde redenen voor zijn en de verlengde betalingstermijn niet kennelijk onbillijk of bezwaarlijk is voor de schuldeiser. Achtergrond van deze regeling is dat de schuldeiser niet mag fungeren als bank voor de schuldenaar.

Vaak komt het voor dat de schuldenaar de betalingstermijn laat verstrijken zonder de verschuldigde (tegen)prestatie te betalen. Nadat de uiterste dag van betaling ongebruikt is verstreken, is deze prestatie opeisbaar. De gevolgen van opeisbaarheid kunnen ook al intreden voordat de betalingstermijn voorbij is. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar mag afleiden dat hij tekort zal schieten, wanneer de schuldeiser goede gronden heeft om te vrezen voor eentekortkoming in de nakoming of wanneer dit vaststaat.

Gedurende de tijd dat de juiste prestatie uitblijft nadat zij opeisbaar is geworden, is de schuldenaar in verzuim. Soms treedt het verzuim pas in nadat de schuldeiser een ingebrekestelling heeft gezonden aan de schuldenaar. Een ingebrekestelling is een schriftelijke aanmaning waarbij de schuldenaar een redelijke termijn voor nakoming van gesteld en hij aansprakelijk is voor alle schade, wanneer nakoming binnen deze termijn uitblijft. Onder ‘schriftelijk’ wordt in dit geval ook verstaan per fax, e-mail of deurwaardersexploot. In zijn ingebrekestelling moet de schuldeiser duidelijk aangeven van welke specifieke verbintenis hij alsnog nakoming verlangt. Of een termijn voor nakoming redelijk is, hangt af van alle omstandigheden van het geval (zoals de duur van de termijn, de aard van de prestatie en de benodigde, voorbereidende handelingen). In twee gevallen kan de schuldeiser volstaan met een schriftelijke mededeling met daarin een aansprakelijkheidstelling, namelijk wanneer de schuldenaar tijdelijk niet kan nakomen (bijvoorbeeld bij een in- of uitvoerverbod) of uit zijn houding blijkt dat een aanmaning nutteloos zou zijn (bijvoorbeeld door uitlatingen jegens derden).

Laat de schuldenaar weten aan de schuldeiser dat hij niet zal nakomen (of kan de schuldeiser dat afleiden uit een mededeling van de schuldenaar), dan is de schuldenaar van rechtswege (dus zonder ingebrekestelling) vanaf dat moment in verzuim. De schuldenaar is eveneens van rechtswege in verzuim als een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt, zonder dat de verbintenis wordt nagekomen. Hoofdregel is dat alle, bij overeenkomst of andere rechtshandeling voor de nakoming gestelde termijnen, fatale termijnen zijn. Dat kan ook gelden voor uitdrukkelijk overeengekomen betalingstermijnen. Uit de aard van de overeenkomst, de aard van de verbintenis in kwestie of de overige omstandigheden van het geval kan echter volgen dat de termijn geen fataal karakter heeft.

Waarom is het belangrijk dat de schuldenaar in verzuim is? Vanaf dat moment kan de schuldeiser ontbinding vorderen van de overeenkomst indien de schuldenaar tekortschiet. Ook heeft de schuldeiser vanaf dat moment recht op schadevergoeding op grond van een toerekenbare tekortkoming (wanprestatie).

Daarom is het beter het zekere voor het onzekere te nemen en altijd een ingebrekestelling te sturen, ook al heeft de rechter op grond van de redelijkheid en billijkheid mogelijkheden om van bovenstaande regels af te wijken.