Inleiding
De Hoge Raad oordeelde op 16 mei jl. in een – voor B2B duurcontracten belangrijke – zaak. DPD en Get Moving c.s. hebben raamovereenkomsten gesloten. Eind 2018 heeft DPD deze opgezegd, met inachtneming van de daarin genoemde opzegtermijn van één maand. In hoger beroep is DPD veroordeeld om aan Get Moving c.s. schadevergoeding te betalen, omdat DPD volgens het hof jegens Get Moving c.s. een langere opzegtermijn had moeten hanteren. Daartegen komt DPD op bij de Hoge Raad.
Het hof
Het hof heeft geoordeeld dat tussen partijen meerdere jaren een contractuele relatie heeft bestaan op grond waarvan Get Moving c.s. in opdracht van DPD pakketten rondbrachten. De overeenkomsten zijn telkens voortgezet en de contractuele relatie tussen partijen is per 1 januari 2019 geëindigd door opzegging door DPD. Onder die omstandigheden ligt het volgens het hof in de rede de contractuele relatie tussen partijen aan te merken als duurovereenkomsten.
Uit de in de overeenkomsten opgenomen opzeggingsregeling volgt volgens het hof niet onder welke omstandigheden de overeenkomsten opgezegd mogen worden. Aan de opzegging zijn geen eisen gesteld, anders dan dat opzegging schriftelijk moet geschieden en met inachtneming van een opzegtermijn van één maand.
Tegen de achtergrond van de langdurige, sterk geïntensiveerde samenwerking tussen partijen, de wijze waarop partijen aan de samenwerking uitvoering gaven, de daardoor bij Get Moving c.s. ontstane redelijke verwachtingen en de afhankelijkheid van Get Moving c.s. van de met de opdrachten van DPD te realiseren omzet, is het hof van oordeel dat DPD door een opzegtermijn van één maand in acht te nemen onvoldoende tegemoetgekomen aan het gerechtvaardigde belang van Get Moving c.s. bij een opzegging tegen een langere termijn.
Gelet op het voorgaande is volgens het hof een opzegtermijn van drie maanden redelijk jegens Get Moving c.s.
Dat betekent volgens het hof dat DPD toerekenbaar is tekortgeschoten jegens Get Moving c.s. door op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van één maand. Get Moving c.s. kunnen aanspraak maken op vergoeding van de hieruit voor hen voortvloeiende schade.
Contractuele opzegtermijn
Uitgangspunt is dat een duurovereenkomst die voorziet in een regeling van de opzegging in beginsel op grond van die regeling opzegbaar is. Indien de wet en hetgeen tussen partijen is overeengekomen daarvoor ruimte laten, kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat aan de opzegging nadere eisen gesteld worden. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat.
Ook kunnen zij meebrengen dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen, of dat de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding.
Verder kan een beroep op een uit de wet of een overeenkomst voortvloeiende bevoegdheid de duurovereenkomst op te zeggen, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.
Het oordeel van de Hoge Raad
Zonder te onderzoeken of het beroep van DPD op de contractuele opzegtermijn van één maand naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid – onaanvaardbaar – was, is het oordeel van het hof volgens de Hoge Raad onjuist. Het oordeel van het hof komt immers erop neer dat de contractuele opzegtermijn van één maand buiten toepassing blijft en op grond van gedurende de uitvoering van de overeenkomst gewijzigde omstandigheden wordt vervangen door een termijn van drie (DPD) maanden. Een contractuele bepaling kan echter niet op grond van de – aanvullende – werking van de redelijkheid en billijkheid worden ‘uitgeschakeld’.
Daaraan doet volgens de Hoge Raad niet af dat de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid kan meebrengen dat degene die gebruik wil maken van een contractuele opzegmogelijkheid onder omstandigheden gehouden kan zijn de wederpartij aan te bieden een (schade)vergoeding te betalen, en dat bij het bepalen van de omvang van deze (schade)vergoeding van belang kan zijn of de opzeggende partij aan de wederpartij een langere dan de contractuele opzegtermijn heeft gegund.
Op een dergelijke toepassing van de aanvullende werking berust het oordeel van het hof niet. Het verschil is erin gelegen dat als bij de toepassing van de – aanvullende – werking van de redelijkheid en billijkheid op de contractueel bepaalde termijn wordt opgezegd – zonder – het aanbieden van een vergoeding, de hoogte van de dan alsnog te bepalen (schade)vergoeding afhangt van wat in de omstandigheden van het geval uit redelijkheid en billijkheid voortvloeit, en niet op grond van wanprestatie.
Tip voor de praktijk
Het is belangrijk in een duurcontract een goede regeling op te nemen over opzegging. Die dient onder meer te regelen of en wanneer kan worden opgezegd, met inachtneming van welke termijn en wat de gevolgen zijn van de opzegging (e.g. (schade)vergoeding of juist niet, al dan niet doorleveren tijdens de opzegtermijn, het al dan niet kunnen plaatsen door partijen van (extra) opdrachten tijdens de opzeggingstermijn e.d.).
Een opzegregeling die bij het – aangaan – van de duurovereenkomst rechtmatig is, kan echter door (gewijzigde) omstandigheden tijdens de looptijd van de duurovereenkomst in strijd komen met de eisen van redelijkheid en billijkheid.
Wanneer u voornemens bent om een duurovereenkomst door opzegging te beëindigen, is het dus verstandig om vooraf advies in te winnen over de vraag of er mogelijk feiten en omstandigheden zijn die maken dat moet worden afgeweken van de overeengekomen opzegregeling, bijvoorbeeld door een langere opzegtermijn te hanteren en/of (schade)vergoeding aan te bieden.
Als u vragen heeft over de inhoud van deze blog, kunt u contact op nemen met Marc Janssen, Minos van Joolingen, Martijn Jongmans, Sophia Wittkämper of Iris Graumans.