Skip to Content

Bewijsbeslag en inzagerecht in B2B-conflict

Blogs Procedures & Geschillenbeslechting Marc Janssen

Inleiding

Op 1 januari  jl. is in werking getreden de Wet Vereenvoudiging en Modernisering Bewijsrecht. In het kader van de verzameling van bewijs in B2B-conflicten bevat deze nieuwe Wet interessante instrumenten, waaronder een regeling van het bewijsbeslag en inzage in (de in beslag genomen) gegevens.
Op dit instrument in B2B-conflicten ga ik hierna in.

Bewijsbeslag

In de nieuwe Wet is het daarvoor al bestaande conservatoir bewijsbeslag wettelijk geregeld. Het was eerst alleen wettelijk vastgelegd voor zaken die gaan over intellectuele eigendomsrechten. 

Een voorwaarde voor het leggen van conservatoir bewijsslag is het krijgen van voorafgaand rechtelijk verlof. Voor het verkrijgen van verlof moet verzoeker zijn belang bij beslaglegging voldoende aannemelijk maken. 

Het bewijsbeslag strekt er toe de in beslag genomen bescheiden veilig te stellen en te bewaren. Het verlof of de beslaglegging zelf geeft de beslaglegger geen recht op afgifte, inzage of afschrift. Er kan een gerechtelijk bewaarder worden aangesteld. De verzoeker ontleent aan het verlof ook niet het recht bij de beslaglegging aanwezig te zijn. 

Om inzage te verkrijgen, dient de beslaglegger een aparte procedure te voeren of een verzoek tot inzage te doen in een lopende procedure.

Kenmerkend voor bewijsbeslag is dat het zo nodig (en dat zal in het algemeen zo zijn) wordt gegeven zonder dat de wederpartij wordt gehoord. Met name indien het aannemelijk is dat uitstel de verzoeker onherstelbare schade zal toebrengen of indien er een gevaar voor verduistering of verlies van bewijs bestaat.

Als de beslagleggende deurwaarder een gegevensdrager (bijvoorbeeld een harde schijf of een usb-stick) aantreft met daarop een of meer versleutelde of met een toegangscode beschermde bestanden, en op redelijke gronden vermoedt dat deze bestanden onder het verlof vallen, kan de deurwaarder de gegevensdrager zelf in beslag nemen als de bestanden niet voor hem toegankelijk worden gemaakt. In de inzageprocedure bepaalt de rechter of de beslagene toegang moet verschaffen.

Indien er goede gronden zijn om te vermoeden dat de beslagene de digitale bestanden elders bewaart (bijvoorbeeld ‘in the cloud’), dan dient hij de bestanden voor beslaglegging toegankelijk te maken. 

Inzageverzoek

Na het leggen van beslag dient binnen een door de rechter bepaalde termijn een inzageverzoek te worden gedaan. Dat kan in een aparte procedure. Indien een procedure loopt, kan daarin een verzoek worden gedaan. 

Ook zonder bewijsbeslag kan een inzageverzoek worden ingediend.

De verzoeker moet voldoende belang hebben bij het verkrijgen van de gegevens. De gegevens moeten relevant zijn voor de rechtsbetrekking waarbij de verzoeker partij is.  Ten slotte moet verzoeker voldoende concreet kunnen omschrijven om welke gegevens het gaat. 

Rechtsbetrekking

Onder een ‘rechtsbetrekking’ worden alle civielrechtelijke betrekkingen tussen twee of meer partijen verstaan. Hieronder vallen de rechten en plichten van partijen bij een tussen hen gesloten overeenkomst en bij een onrechtmatige daad. Het bestaan van de ‘rechtsbetrekking’ behoeft nog niet in rechte vast te staan. Partij bij een rechtsbetrekking kan eenieder zijn die bij een rechtsbetrekking is of wordt betrokken. Ook degene die zich op het standpunt stelt dat helemaal geen rechtsbetrekking bestaat waarbij hij partij is, kan aanspraak maken op bepaalde gegevens om dat aan te tonen.

Vaak zijn bepaalde feiten die van belang zijn voor het bestaan, de inhoud of de omvang van de rechtsbetrekking (nog) niet helder. Precies om die reden kan een partij aanspraak maken op bepaalde gegeven waarover zij niet zelf beschikt maar een ander wel. Een partij die om inzage verzoekt, hoeft niet eerst voldoende aannemelijk te maken dat zij een vorderingsrecht heeft. 

Gegevens

Onder ‘gegevens’ vallen alle vormen van bewijsmateriaal, dus niet alleen schriftelijke stukken maar ook andere vormen van informatie zowel beeld- en geluidsdragers, computerbestanden en overige elektronische informatie en bepaalde voorwerpen.

Bepaalbaarheidsvereiste 

Het ‘bepaalbaarheidsvereiste’ bij het leggen van bewijsbeslag of het verzoek tot inzage gaat niet zover dat de verzochte gegevens precies moeten worden aangeduid. Of precies moet worden aangegeven waar deze gegevens zich bevinden. Omdat een partij die om informatie vraagt niet over de informatie beschikt, kan deze concretisering niet altijd van haar worden verlangd. 

Aangegeven moet worden waarom een redelijke grond bestaat dat die andere over die informatie beschikt. Voldoende concreet moet worden vermeld waarom die informatie relevant is in het geschil over de rechtsbetrekking waarbij verzoeker partij is. 

Dit betekent bijvoorbeeld dat een verzoek om ‘alle onderhoudscontracten die betrekking hebben op een specifieke machine’ als voldoende bepaald kan worden beschouwd net zoals ‘alle bankafschriften van een met naam een toenaam genoemde bankrekening over een bepaalde periode’ waarover de (in te stellen) vordering zich uitstrekt. Een ander voorbeeld is het verzoek om ‘alle met een specifiek aangeduide partij gewisselde correspondentie voorafgaand aan het nemen van een bepaald besluit’ dat aan het geschil ten grondslag ligt.

Als een partij aannemelijk heeft gemaakt dat zij belang heeft bij het verkrijgen van inzage van bepaalde gegevens, moet inzage worden verstrekt, tenzij bij degene die over de verlangde gegevens beschikt gewichtige redenen bestaan die zich tegen de gegevensvertrekking verzetten of die partij een beroep op een verschoningsrecht kan doen.

Conclusie

De Wet Vereenvoudiging en Modernisering Bewijsrecht die per 1 januari jl. in werking is getreden, bevat voor B2B-conflicten een regeling van het bewijsbeslag en inzage van (de in beslag genomen) gegevens. Een waardevol instrument, dat kan worden ingezet om informatie te krijgen om bepaalde vermoedens en stellingen (nader) te onderbouwen.

Heeft u behoefte aan meer informatie neem dan contact op met Marc Janssen of met andere leden van de sectie Procedures & Geschillenbeslechting.

Marc Janssen