Skip to Content

Opstellen B2B-contracten

Blogs Mededinging & Regulering Corporate/M&A Procedures & Geschillenbeslechting Marc Janssen

Inleiding

Een duidelijke en zorgvuldige formulering van B2B-contracten is belangrijk. Het komt regelmatig voor dat discussie ontstaat over de uitleg van bepalingen in een B2B-contract tussen twee Nederlandse ondernemingen, ook al is het contract opgesteld in de Nederlandse taal en is Nederlands recht daarop van toepassing.

Extra oplettendheid is geboden als op een contract Nederlands recht van toepassing is verklaard, maar het contract is opgesteld in een andere taal. Daarbij hoeft niet altijd sprake te zijn van een internationale overeenkomst (als één van de contractpartijen een in het buitenland gevestigde onderneming is). Nederlandse ondernemingen die deel uitmaken van een internationale groep van ondernemingen maken vaak gebruik van modelcontracten in een andere taal of stellen het contract zelf op in de binnen de groep van ondernemingen gevoerde taal. De reden daarvoor kan zijn toezicht en controle door de moedermaatschappij of een Legal Department, of het feit dat het contract als basis dient voor andere, met buitenlandse wederpartijen af te sluiten contracten.

De Hoge Raad, de hoogste rechter in burgerlijke zaken, is van oordeel dat bij een B2B-contract in de regel groot gewicht kan worden toegekend aan de taalkundige betekenis van de contractsbepalingen. De overige omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat een andere (dan de taalkundige) betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst kan en moet worden gehecht. Beslissend blijft te allen tijde de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.

Twee recente uitspraken van de Rechtbank Amsterdam en Rotterdam bieden een goede illustratie van één en ander.

Rechtbank Amsterdam, ECLI:NL:RBAMS:2025:3054
Berrico handelt wereldwijd in gedroogde bessen, zaden, noten en verwerkte groenten en fruit. Berrico is opgericht door twee bevriende echtparen met hun persoonlijke holdings. Dit waren Kalper en Jasvin enerzijds en Matfelia en Fokos anderzijds, met ieder een 25% Berrico-aandelenbelang. 

Oaklins is een internationaal financieel adviesbureau dat onder meer is gespecialiseerd in fusies en overnames.

In 2022 hebben de Berrico-aandeelhouders Oaklins benaderd voor advies en begeleiding bij een verkoop van Berrico. Dit leidde tot een samenwerking aangegaan bij overeenkomst getiteld ‘advisory engagement’ van 2 december 2022 (hierna: de adviesovereenkomst). Op de adviesovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van Oaklins van toepassing (hierna: de algemene voorwaarden).

Kern van de zaak betreft de vraag of de verkoop van Berrico-aandelen door de verkopende aandeelhouders aan de kopende aandeelhouders, ‘een transactie’ is die leidt tot de opeisbaarheid van een succes fee voor Oaklins. Uiteindelijk werd er namelijk een -interne- transactie gesloten waarmee de kopende aandeelhouders de verkopende aandeelhouders hebben uitgekocht.

Wat moet worden verstaan onder ‘een transactie’, staat niet in de algemene voorwaarden van Oaklins. Dat laat zich verklaren doordat algemene voorwaarden naar hun aard zijn bestemd om voor meerdere overeenkomsten te dienen, maar betekent niet dat iedere willekeurige transactie de succes fee opeisbaar maakt.

De Rechtbank Amsterdam oordeelt dat voor het antwoord op de vraag wat voor ‘transactie’ onder artikel 10 algemene voorwaarden valt, aansluiting moet worden gezocht bij de adviesovereenkomst. Daarin is de ‘envisaged transaction’ beschreven als: ‘the sale of up to 100% of the Company’. Concreter is dit niet uitgewerkt en hangt het af van de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs eraan mochten toekennen en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.

In dit geval wijdt de adviesovereenkomst geen woord aan het doel dat Berico-aandeelhouders nastreefden met ‘the sale’ en kan dit doel dus ook niet met een zuiver taalkundige betekenis worden achterhaald. De redenering van Oaklins langs de lijn: ‘er staat niet dat het niet beoogd is’ of ‘door de ruim gekozen formulering valt simpelweg alles eronder’, gaat volgens de rechtbank niet op. Uiteindelijk oordeelt de rechtbank: Gèèn succesfee voor Oaklins bij deze -interne- uitkoop.

Rechtbank Rotterdam, ECLI:NL:RBROT:2025:6138
Eiseressen hebben een deel van hun sloop- en saneringsonderneming verkocht aan gedaagde 1, waaronder de aandelen in gedaagde 2 en bepaalde activa en passiva. Tussen partijen is een geschil ontstaan over de financiële afwikkeling van die verkoop. De vraag ligt voor of partijen een earn-out regeling of een winstgarantie zijn overeengekomen en hoe het betreffende bedrag moet worden berekend. 

De rechtbank oordeelt uiteindelijk dat partijen in de overeenkomst waarbij eiseressen bepaalde activa en passiva hebben verkocht aan gedaagde 1 een earn-out regeling zijn overeengekomen en dat bij de berekening van het bedrag aan de hand waarvan wordt beoordeeld of eiseressen aanspraak maken op de earn-out vergoeding, ook de resultaten van eiseressen van 1 januari 2021 tot 1 oktober 2021 moeten worden meegenomen. 

Naar het oordeel van de rechtbank duidt de -tekst- van de Koopovereenkomst waarbij eiseressen hun aandelen in gedaagde 2 hebben verkocht aan gedaagde 1 op de door eiseressen gestelde earn-out regeling.

Advies voor de praktijk

Gelet op de hiervoor behandelde recente uitspraken is het zorgvuldig formuleren van contracten in B2B-relaties nog meer geboden dan in andere gevallen. Er is meer vereist dan “knippen en plakken” uit modellen. Het contract moet op het concrete geval worden toegespitst. Maatwerk is dus vereist.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u andere vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Marc Janssen of andere leden van de sectie EU-Mededinging, M&A of Procedures & Geschillenbeslechting.

Marc Janssen