Motie van wantrouwen tegen werkgever kan reden zijn voor ontslag

expertise:

Arbeidsrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

31 december 2000

De rechtbank Zutphen (sector kanton) boog zich onlangs over de vraag of een werkgever een gezamenlijke brief van werknemers mocht opvatten als een ‘motie van wantrouwen’ en of de werkgever de opsteller van de brief vervolgens mocht ontslaan? De rechtbank was van mening dat ontslag gerechtvaardigd kan zijn als onomstotelijk vast staat dat de brief is opgesteld met de bedoeling het directiebeleid stelselmatig te frustreren. In de gevallen waarin dat niet het geval is behoort ontslag nog steeds tot één van de mogelijkheden maar moet wel rekening worden gehouden met een hogere ontslagvergoeding.

Achtergrond

Werkgever runt een bedrijf in hemelwaterafvoeren en wenst de arbeidsovereenkomst met werknemer (ruim zeven jaar in dienst als manager operations) te beëindigen wegens een vertrouwensbreuk die is ontstaan. Begin 2009 tekende zich een forse neergang af in de resultaten van het bedrijf als gevolg waarvan het personeelsbestand met 50% moest inkrimpen.

Werknemer zou het voortouw hebben genomen in het opstellen van een brief gericht aan de directie van het bedrijf met daarin een aantal vragen met betrekking tot de slechte gang van zaken binnen de onderneming en het gebrek aan beleid daartegen. De brief is ondertekend door vrijwel alle werknemers van het bedrijf. De directie beschouwde deze brief als een motie van wantrouwen en vroeg de werknemers die de brief ondertekend hadden om een loyaliteitsverklaring. De werknemer weigerde op zijn beurt de loyaliteitsverklaring te tekenen waarna hij op non-actief is gesteld.

Rechter

Werkgever heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder het toekennen van een ontbindingsvergoeding. Werknemer heeft hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd. Alle omstandigheden tegen elkaar afwegend komt de rechtbank tot de conclusie dat de werknemer zich weliswaar eigengereid en kritisch heeft uitgelaten, maar dat de verstoring van de arbeidsverhouding hoofdzakelijk te wijten is aan de werkgever. Het feit dat de werknemer al twee maanden op non-actief staat is geen reden voor vermindering omdat de schorsing dubieus was en in elk geval voor risico van de werkgever dient te komen.

Voor de gehele uitspraak zie: