Do’s en dont’s bij de uitoefening van pand- en hypotheekrechten in faillissement

expertise:

Ondernemingsrecht - M&A

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

10 december 2014

Door de faillietverklaring verliest de schuldenaar van rechtswege de beschikking en het beheer over zijn vermogen. In plaats van de schuldenaar, is de curator daarmee belast. De curator vereffent het vermogen van de gefailleerde ten behoeve van zijn gezamenlijke schuldeisers, en verdeelt de opbrengst met inachtneming van ieders recht en rang.

Pand- en hypotheekhouders nemen in het faillissement een bijzondere positie in. Op grond van artikel 57 lid 1 Faillissementswet kunnen zij hun recht uitoefenen alsof er geen faillissement was. Dat houdt in dat zij het verpande of verhypothekeerde goed buiten de curator om kunnen verkopen, en zich op de opbrengst daarvan kunnen verhalen zonder mee te delen in de kosten van het faillissement.

De curator kan de pand- of hypotheekhouder echter een termijn ex artikel 58 lid 1 Fw stellen om tot uitoefening van hun recht over te gaan. Het stellen van een dergelijke termijn geeft de curator de mogelijkheid om duidelijkheid te krijgen over de omvang van het vermogen van de schuldenaar, en strekt tot een voortvarende afwikkeling van het faillissement.

De rechter-commissaris is bevoegd om de door de curator aan de pand- of hypotheekhouder gestelde termijn een of meerdere malen te verlengen, bijvoorbeeld wanneer het uitoefenen van het pand- of hypotheekrecht binnen de gestelde termijn redelijkerwijs niet mogelijk zou zijn. De pand- of hypotheekhouder dient een verlengingsverzoek tijdig te doen.

Het is van belang dat de pand- of hypotheekhouder zijn recht vóór het verstrijken van de gestelde (al dan niet verlengde) termijn heeft uitgeoefend. Doet hij dat niet, dan verliest hij – bijzondere situaties daargelaten – de mogelijkheid het pand- of hypotheekobject te gelde te maken en is de curator daartoe bevoegd. De pand- of hypotheekhouder behoudt dan weliswaar zijn voorrang op de opbrengst, maar deelt mee in de kosten van het faillissement.

In faillissement leidt de uitoefening van pand- en hypotheekrechten vaak tot problemen, met name wanneer de curator aan de pand- of hypotheekhouder een termijn ex artikel 58 lid 1 Fw heeft gesteld.

Een beknopt overzicht van enkele aandachtspunten:

  • Ga voortvarend te werk: zit niet stil en zet executie tijdig in gang;
  • Treed in overleg met de curator. De curator zou, tegen betaling van een boedelbijdrage, een nuttige rol kunnen spelen bij de uitoefening van uw recht;
  • Verlies het wettelijke systeem voor de uitwinning van een pand- of hypotheekrecht niet uit het oog;
  • Vraag de rechter-commissaris indien gewenst tijdig om verlenging van de gestelde (al dan niet reeds eerder verlengde) termijn;
  • Schort een in gang gezette executie niet zomaar op in afwachting van een beslissing van de rechter-commissaris. De door de curator gestelde termijn loopt door.

Onze advocaten hebben jarenlange ervaring met (de uitwinning van) pand- en hypotheekrechten, al dan niet in faillissement. Enerzijds als curator, en anderzijds als advocaat van pand- en hypotheekhouders.