Hoogste schadevergoeding in “burn-out” zaak ooit

sector:

Zorg

expertise:

Arbeidsrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

24 juni 2012

Volgens cijfers van het Centraal Plan Bureau voor de Statistiek heeft 10% van de Nederlandse beroepsbevolking last van burn-out-verschijnselen. Traditioneel “burn-out-gevoelige” beroepsgroepen zijn de Gezondheidszorg en het Onderwijs. Opmerkelijk is dat vooral huisartsen vatbaar zijn voor een burn-out; volgens een artikel in het vaktijdschrift Gedrag en Gezondheid zou zo’n 41% van hen serieuze burn-out verschijnselen vertonen. In 2009 werd een werkgever in hoger beroep aansprakelijk gehouden voor de burn-out klachten van een werknemer. Na tweeënhalf jaar onderhandelen is een schikking getroffen tussen partijen. De werknemer ontving een schadevergoeding van € 370.000,–; de hoogste schadevergoeding in een burn-out zaak ooit. In totaal heeft de kwestie 11 jaren geduurd.

De uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch in 2009 was op arbeidsrechtelijk gebied een belangrijke uitspraak.

Werknemer werkt als accountant voor werkgever en vordert ten gevolge van werkoverbelasting (met als gevolg psychisch letsel, een burn-out) schadevergoeding van zijn werkgever. In het kader van artikel 7:658 BW is sprake van een schuldaansprakelijkheid van de werkgever en niet van een risicoaansprakelijkheid. Dat betekent dat werknemer de stelplicht en de bewijslast heeft. Met andere woorden, werknemer dient te stellen, en zo nodig te bewijzen, dat de omvang van het overwerk en de overbelasting voor de werkgever kenbaar waren. Uit het overgelegde bewijs door werknemer volgt dan, kort gezegd, dat hij de afgelopen 25 jaar regelmatig uren maakte van meer dan 60 uren per week met uitschieters naar 80 uren per week. Werknemer slaagt volgens het Hof in het leveren van dat bewijs en het Hof acht het evident dat de werknemer werd overbelast doordat hij stelselmatig een aanzienlijk aantal overuren maakte.

Werkgever bestrijdt dat zij jegens de werknemer tekort zou zijn geschoten in de nakoming van de op haar, op basis van artikel 7:658 BW, rustende zorgplicht. Ter onderbouwing van die stelling voert zij aan dat zij in de organisatie een Risico Inventarisatie en Evaluatie heeft opgesteld en dat er regelmatig gesprekken met werknemer hebben plaatsgehad waarin alle ruimte werd geboden aan werknemer om eventuele problemen aan de orde te stellen. Het mocht van werknemer worden verwacht, gezien zijn opleidingsniveau, de functie en de zelfstandigheid waarmee hij zijn werkzaamheden verricht, dat ook hij daarin de eigen verantwoordelijkheid neemt en wanneer hij mogelijke problemen in het functioneren zou ondervinden dat hij dit tijdig bespreekbaar maakt met zijn werkgever. Het Hof legt dit verweer van werkgever terzijde en stelt voorop dat werknemer overbelast is geraakt door het stelselmatig verrichten van een aanzienlijk aantal overuren. Volgens het Hof heeft werkgever onvoldoende onderbouwd hoe werkgever ten aanzien van deze werknemer de op haar rustende zorgplicht (meer in het bijzonder de werkdruk) vorm heeft gegeven. Het Hof overweegt:

“het gaat immers niet aan de risico’s van een dergelijke min of meer permanente werkdruk geheel bij een werknemer te leggen in die zin dat eerst waanneer deze klachten daarover uit, te reageren”. Een deugdelijk beleid bij werkgever op dit punt dient juist te voorkomen dat een werknemer door stelselmatige overbelasting klachten gaat ontwikkelen. Bij werkgever ontbrak een dergelijk beleid. Het Hof stelt werkgever aldus aansprakelijk voor psychisch letsel van werknemer op grond van artikel 7:658 BW.

Bron : www.rechtspraak.nl LJN: BK0617, Gerechtshof ’s-Hertogenbosch

Bron: https://www.fnv.nl/werk-inkomen