Erflaters wil is wet

expertise:

Familie- & Erfrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

10 augustus 2018

Het komt regelmatig voor, dat een erflater in zijn testament een tweetrapsmaking heeft opgenomen. Vaak met de bedoeling dat zijn vermogen in de familie moet blijven. Een voorbeeld.

De erflater, vader, heeft bepaald dat, als hij overlijdt na zijn echtgenote, zijn kinderen voor gelijke delen erfgenaam zijn. Daarbij heeft hij tevens het volgende bepaald: als een van zijn kinderen vervolgens komt te overlijden zonder nakomelingen, komt hetgeen nog over is van diens erfdeel toe aan de dan nog in leven zijnde kinderen (broers en zussen) of hun nakomelingen (neven en nichten). Is het betreffende kind, een zoon, zonder nakomelingen wel gehuwd, dan gaat hetgeen van het familievermogen nog onverteerd is na zijn overlijden dus niet naar zijn echtgenote, ook al zou zijn echtgenote zijn enig erfgenaam zijn. De (laatste) wil van vader is bepalend.

Dit laatste kan tot gevolg hebben, dat de zoon zijn echtgenote niet goed verzorgd kan achter laten. Vader kan in zijn testament opnemen dat de zoon de bevoegdheid heeft om in zijn testament aan zijn echtgenote het recht van vruchtgebruik over het na zijn dood resterende familievermogen te geven om deze pijn te verzachten. Dit is echter niet altijd het geval.

Als het beschreven ongewenste gevolg voor zijn echtgenote zich voordoet, zoekt de zoon met zijn echtgenote in de praktijk wel eens mogelijkheden om onder het effect van de tweetrapsmaking uit te komen. Dit leidt soms ook tot jurisprudentie. De zoon bedenkt dat hij (het grootste gedeelte van) het familievermogen schenkt aan zijn echtgenote in de vorm van een schenking des doods: hierbij erkent hij, in de vorm van een notariële akte, onder de opschortende voorwaarde van zijn overlijden, dat hij om niet schuldig is aan zijn echtgenote een bedrag gelijk aan het op de datum van zijn vooroverlijden resterende familievermogen. Deze schenking wordt dan feitelijk uitgevoerd direct na het vooroverlijden van de zoon, maar heeft formeel al plaatsgevonden op de datum waarop de notariële akte werd opgemaakt. De echtgenote kan dus na overlijden van haar echtgenoot stellen, dat hij van het familievermogen niets meer bezit en dat alles is uitgegeven.

Het is echter zeer omstreden of deze mogelijkheid rechtsgeldig is en of zijn broers en zussen wellicht niet hiertegen kunnen optreden en alsnog uitbetaling aan hen van het resterende familievermogen kunnen vorderen. Op grond van de wet (artikel 4:138 lid 2 BW) zijn de regels over vruchtgebruik van overeenkomstige toepassing verklaard op het familievermogen zolang de zoon in leven is. Deze regels maken het mogelijk, dat het vermogen wordt verteerd en dat het ook mag worden bestemd voor gebruikelijke kleine geschenken (artikel 3:215 lid 3 BW). De schenking van de zoon na zijn echtgenote zal dus aan dit criterium (een gebruikelijk klein geschenk) moeten voldoen. Dat zet uiteraard geen zoden aan de dijk. Dit criterium is alleen niet van toepassing, wanneer vader in zijn testament is bepaald of daarbij de bedoeling heeft gehad om aan de zoon toe te staan (een groot deel van) het familievermogen aan derden te schenken.

In de praktijk zal het dus meestal onmogelijk zijn om onder een tweetrapsmaking uit te komen tenzij men kan aantonen dat het gebeurt op een manier die door de erflater werd toegestaan. Erflaters wil is wet. Wordt het familievermogen tegen deze wil geschonken, dan kunnen de gedupeerde broers en zussen degene die de schenking heeft ontvangen, zeker wanneer die op de hoogte was van de tweetrapsmaking, aanspreken tot terugbetaling.

Vergelijk in dit geval de zaak die werd beoordeeld door Gerechtshof Arnhem – Leeuwarden, 27 februari 2018 en 1 mei 2018,2 1018:2000 respectievelijk 2018:4125. Daarin is, zij het met iets andere hoofdrolspelers, in essentie het bovenstaande bepaald. Deze procedure is echter nog niet afgerond. Er moeten nog getuigenverhoren plaatsvinden om vast te stellen wat vader had bedoeld. Of in die zaak de vordering van de broers en zussen (terugbetaling van de schenking op grond van onrechtmatige daad) tegen degenen die de schenking heeft ontvangen wordt toegewezen, wordt pas duidelijk in de einduitspraak. Wordt vervolgd!

 

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u andere familie-erfrechtelijke vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Marc van Opstal of andere leden van de sectie familie-erfrecht.