Einde belastingparadijs van de dga

expertise:

Familie- & Erfrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

19 april 2019

In de aanbiedingsbrief van 18 september 2018 heeft de regering in het kader van het belastingplan 2019 laten weten met een wetsvoorstel te zullen komen, dat het excessief lenen van de eigen vennootschap door directeur-grootaandeelhouders (hierna: dga) moet ontmoedigen. Het is de fiscus een doorn in het oog dat veel dga’s ten behoeve van privédoeleinden grote bedragen lenen van hun vennootschap. Op die manier wordt langdurig belastingheffing uitgesteld en soms vindt helemaal geen belastingheffing meer plaats. Daar wil de regering wat aan gaan doen. Daarom heeft de regering op 4 maart 2019 het concept “Wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap” ter consultatie aangeboden. Het is de bedoeling van het Kabinet dat dit wetsvoorstel op 1 januari 2022 in werking treedt.

Met dit wetsvoorstel wil het Kabinet bereiken dat aanmerkelijk belanghouders (hierna gemakshalve ook: dga) vanaf 1 januari 2022 nog maximaal € 500.000 van hun vennootschap kunnen lenen. Als de totale som van schulden van de dga aan zijn eigen vennootschap meer bedraagt dan € 500.000, wordt dat meerdere als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen. Dat betekent dat de dga vanaf 1 januari 2022 box 2 belasting moeten betalen over leningen van hun vennootschap, voor zover die leningen hoger zijn dan € 500.000. Wanneer een lening een eigenwoningschuld is, wordt deze onder bepaalde voorwaarden volledig uitgezonderd. Daarvoor moet die eigenwoningschuld voldoen aan de voorwaarden van de eigenwoningregeling in de Wet IB 2001. Voor nieuwe eigenwoningschulden wordt bovendien de voorwaarde gesteld dat de dga een recht van hypotheek verstrekt aan zijn vennootschap. Die eis geldt dus niet voor de op 31 december 2021 bestaande eigenwoningschulden.

Het Kabinet heeft maatregelen ingebouwd, om te voorkomen dat dga’s via derden een hoger bedrag dan € 500.000 schuldig kunnen zijn aan hun vennootschap. Zo wordt in het concept wetsvoorstel voorgesteld de aanmerkelijk belanghouder niet individueel, maar met zijn partner gezamenlijk in de heffing te betrekken voor hun schulden aan de vennootschap boven de € 500.000. Ook als de partner zelf aanmerkelijk belanghouder is (dat wil zeggen: meer dan 5% van de aandelen houdt), kunnen de dga en de partner tezamen ongestraft maximaal € 500.000 lenen van de vennootschap. Verder vallen de met de dga en/of zijn partner “verbonden personen” eveneens onder deze regeling. De met de belastingplichtige verbonden personen zijn: de bloed- of aanverwanten in rechte lijn van de aanmerkelijk belanghouder of van zijn partner. Als de dga een overeenkomst van geldlening heeft gesloten tussen de B.V. en zijn kinderen of de kinderen van zijn partner, dan wel de partners van die kinderen, vallen die leningen ook onder het bereik van het wetsvoorstel.

Alle type leningen vallen onder de regeling ter bepaling van het totaalbedrag aan schulden. Dat geldt voor leningen, die onder zakelijke voorwaarden en die welke onder onzakelijke voorwaarden zijn aangegaan. Zelfs schulden die zodanig zijn vormgegeven dat niet van een letterlijke, maar wel van een feitelijke samenhang met de regulier aangegane leningen kan worden gesproken, vallen onder de reikwijdte van de maatregel. Mocht een werknemer van de vennootschap lenen en deze gelden doorlenen aan de dga of verwante personen, dan valt ook die lening onder het toepassingsbereik van de wet. Er is één uitzondering: de eigenwoningschuld. Tot 1 januari 2022 is het voor die eigenwoningschuld niet nodig dat hypothecaire zekerheid is of wordt verschaft. Vanaf die datum moet dat wel het geval zijn, als de dga wil voorkomen dat hij aan het eind van het jaar (voor het eerst per 31 december 2022) met een box 2 aanslag (tegen het dan geldende tarief van 26,9%) wordt geconfronteerd. Leent de aanmerkelijk belanghouder van meerdere vennootschappen, waarin hij een aanmerkelijk belang heeft, dan worden die leningen bij elkaar opgeteld. Op deze wijze wordt voorkomen dat een aanmerkelijk belanghouder buiten de eigenwoningschuld ook maar ongestraft een euro kan lenen boven de grens van € 500.000.

In 2016 waren er in Nederland ongeveer 355.000 aanmerkelijk belanghouders. Van hen hadden er 216.000 (61%) een lening bij de eigen vennootschap. In totaliteit hadden zij ruim € 55 miljard van hun vennootschap geleend. 60% daarvan werd geleend door ruim 10% van de lenende aanmerkelijk belanghouders. Een deel van deze schulden (naar zich laat aanzien € 30 miljard) is aangegaan ter financiering van de eigen woning. Voor de hierna resterende 84.000 aanmerkelijk belanghouders hadden er 11.000 een schuld van meer dan € 500.000. Maximaal 3% (11.000 van de 355.000) van de aanmerkelijk belanghouders dient ervoor te zorgen dat de schuld aan de vennootschap (exclusief eigenwoningschuld) vóór 1 januari 2022 is teruggebracht naar maximaal € 500.000. Als de schuld hoger is, wordt het meerdere per 31 december 2022 belast.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u andere familie-erfrechtelijke vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Louis Zonnenberg of andere leden van de sectie Familierecht.