Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen

expertise:

Ondernemingsrecht - M&A

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

30 juli 2019

Het wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen treedt voorlopig nog niet in werking. Er zijn echter wel een aantal ontwikkelingen te melden nu de Tweede Kamer twee nieuwe nota’s heeft gepubliceerd. De belangrijkste ontwikkelingen hebben we voor u op een rijtje gezet.

Tegenstrijdig belang

Het belangrijkste punt waarop toezicht aangescherpt wordt is het geval waarbij een bestuurder of commissaris een tegenstrijdig belang heeft. Een bestuurder of commissaris heeft een tegenstrijdig belang indien hij door de aanwezigheid van een persoonlijk belang of door zijn betrokkenheid bij een ander belang, niet zijnde die van de rechtspersoon, niet in staat moet worden geacht het belang van de rechtspersoon integer en onbevooroordeeld te bewaken. Dit wordt het Bruil-criterium genoemd. Bestuurders en commissarissen mogen niet deelnemen of bijdragen aan de besluitvorming als zij daarbij een tegenstrijdig belang hebben. Deze regel kennen we al van de BV en de NV, maar geldt straks dus ook voor andere rechtspersonen.

Indien een tegenstrijdig belang voorkomt bij een vereniging regelt het wetsvoorstel dat de algemene ledenvergadering één of meer personen kan aanwijzen om de vereniging te vertegenwoordigen. Indien één bestuurder een tegenstrijdig belang heeft, wordt dus het hele bestuur onbevoegd. Ook voor de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij is een dergelijke bepaling in het wetsvoorstel opgenomen. Eenzelfde soort regeling, met enige aanpassing wegens het ontbreken van de algemene ledenvergadering, is opgenomen voor stichtingen waarbij bestuurders of commissarissen een tegenstrijdig belang hebben. Als bij een stichting alle bestuurders een tegenstrijdig belang hebben en er is geen Raad van Commissarissen (“RvC”), dan wordt het besluit wel genomen door het bestuur maar dienen de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen, schriftelijk te worden vastgelegd. Als er een RvC is en het hele bestuur alsook alle commissarissen hebben een tegenstrijdig belang, dan dient het besluit toch door de RvC te worden genomen, maar ook hier moeten de overwegingen dan schriftelijk worden vastgesteld.

Wettelijke grondslag voor de one-tier board en RvC

Tevens is er in het wetsvoorstel een wettelijke grondslag voorgesteld voor de zogenaamde one-tier board. Het is daarna mogelijk om één bestuur te vormen binnen de vereniging of stichting, bestaande uit uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders. De nodige sectorspecifieke wetgeving blijft echter nog van kracht, wat betekent dat bijvoorbeeld zorginstellingen en woningcoöperaties geen one-tier board mogen instellen. Voor bepaalde onderwijs- en pensioeninstellingen is dit echter weer wel toegestaan. Deze mogelijkheden had de wetgever al opgenomen in de regelingen betreffende de BV en NV, maar met dit wetsvoorstel kunnen ook de overige rechtspersonen een zogenaamde one-tier board instellen. Wilt u weten of een one-tier board voordelig is voor uw rechtspersoon? Met behulp van deze blog komt u meer te weten over de voor- en nadelen van een one-tier board.

Ook is een wettelijke grondslag voor de RvC opgenomen in het wetsvoorstel. In de praktijk was het al mogelijk om bij verenigingen en stichtingen een RvC in te stellen. De voorgestelde bepaling bevat een regeling omtrent de instelling, taakvervullingen en samenstelling van de RvC. Uit de bepaling blijkt ook dat de RvC aangeduid mag worden als raad van toezicht, zodat er flexibiliteit blijft bestaan voor kleine stichtingen en verenigingen.

Adviesrecht

Het wetsvoorstel geeft aan bestuurders en commissarissen van een vereniging een raadgevende stem in de algemene ledenvergadering. In de praktijk voeren zij deze raadgevende stem al in de algemene ledenvergadering en bij de coöperatie is zelfs door de voorzieningenrechter beslist dat bestuurders deze stem hebben. Dit adviesrecht krijgt nu dus een wettelijke grondslag in Boek 2 BW.

Meervoudig stemrecht bij bestuursbesluiten

Na de invoering van het wetsvoorstel mogen de statuten bepalen dat aan een bestuurder of commissaris meer dan één stem wordt toegekend. In de laatste nota’s is daar aan toegevoegd dat één bestuurder of commissaris echter niet meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders tezamen. Het zal dus niet meer mogelijk zijn om een doorslaggevende stem aan één bestuurder te kunnen geven. Nu komt dat nog wel voor bij verenigingen of stichtingen.

Ontslag bestuurders en commissarissen

Het wetsvoorstel bevat een aangepaste regeling voor ontslag van een stichtingsbestuurder door de rechter. Het ontslag is straks mogelijk op grond van: i) verwaarlozing van zijn taak, ii) andere gewichtige redenen, iii) ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van het bestuurderschap in redelijkheid niet geduld kan worden, en iv) het niet of niet behoorlijk voldoen aan een bevel van de voorzieningenrechter. De regeling van ontslag van een stichtingsbestuurder wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de commissaris van een stichting, waardoor een commissaris ook op deze gronden ontslagen kan worden.

Het wetsvoorstel brengt nog steeds veel vragen met zich mee en is nog aan kritiek en veranderingen onderhevig. Echter is de kern van bovenstaande beschreven ontwikkelingen al in steen geschreven. Hoogstens zal de wetgever het wetsvoorstel bijschaven waar het hem nodig acht. Voorlopig is de datum van inwerktreding van het wetsvoorstel nog niet bekend. Wij houden u op de hoogte van eventuele ontwikkelingen.

Wilt u meer weten over dit wetsvoorstel? Bent u benieuwd of u de structuur van uw rechtspersoon straks moet aanpassen? Neem dan vrijblijvend contact op met Jan-Berend Möller, Gaby Heere of één van de andere leden van het Ondernemingsrecht/M&A team.