Complicaties Omtrent Verjaring bij de Aankoop en Verkoop van Goederen: Een Nederlandse Analyse

expertise:

Ondernemingsrecht - M&A

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

22 januari 2018

Elke vordering, feitelijk gebaseerd op de bewering dat een geleverd goed niet overeenkomt met de overeenkomst (non-conformiteit), heeft een verjaringstermijn van 2 jaar. Op 17 november 2017 oordeelde de Hoge Raad in een conflict over een koopovereenkomst met betrekking tot aandelen in een BV dat deze regel ook geldt voor een vordering gebaseerd op bedrog (ECLI:NL:HR:2017:2902).

Volgens artikel 7:23 lid 1 BW moet de koper ’tijdig’ bij de verkoper klagen nadat hij de non-conformiteit heeft ontdekt of redelijkerwijs had moeten ontdekken (klachtplicht). Als hij dat nalaat, kan de koper niet langer een beroep doen op non-conformiteit. Het tweede lid van artikel 7:23 BW bepaalt dat rechtsvorderingen en verweermiddelen, gebaseerd op feiten in verband met de stelling dat het geleverde goed niet overeenkomt met de overeenkomst, verjaren na een periode van 2 jaar na de mededeling volgens artikel 7:23 lid 1 BW.

Deze verjaringstermijn van 2 jaar is aanzienlijk korter dan de gebruikelijke 5 jaar.

Hoge Raad

De Hoge Raad heeft eerder al besloten dat het verjaringssysteem van artikel 7:23 lid 2 BW ook van toepassing is op vorderingen van de koper die daadwerkelijk zijn gebaseerd op non-conformiteit, maar waarbij de koper zijn vordering baseert op onrechtmatige daad (ECLI:NL:HR:2006:AW2582, Inno Holding/Sluis en ECLI:NL:HR:2007:BB3733, Ploum/Smeets) of dwaling (ECLI:NL:HR:2007:AZ7617, Pouw/Visser). In de uitspraak van 17 november 2017 heeft de Hoge Raad in overeenstemming met zijn eerdere beslissingen geoordeeld dat dit ook van toepassing is indien de koper zijn vordering baseert op bedrog (r.o. 3.3.3):

“Art. 7:23 leden 1-3 BW houdt uitdrukkelijk rekening met het begin van de verjaringstermijn in het geval dat de verkoper opzettelijk een onjuiste indruk over de eigenschappen van het product heeft gewekt. Gezien dit, en in het licht van de parlementaire geschiedenis van art. 7:23 BW, zoals weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.10-3.19, is de verjaringstermijn van art. 7:23 lid 2 BW ook van toepassing op een vordering gebaseerd op bedrog op basis van feiten die de bewering zouden rechtvaardigen dat het geleverde product niet overeenkomt met de overeenkomst. De verjaringstermijn van art. 7:23 lid 2 BW is echter niet van toepassing op een vordering voor bedrog, voor zover deze is onderbouwd met feiten die op zichzelf, dat wil zeggen los van de feiten die de toewijzing van een non-conformiteitsvordering kunnen ondersteunen, bedrog constateren. …”

Conclusie:

Elke vordering die feitelijk is gebaseerd op non-conformiteit is dus onderworpen aan de verkorte verjaringstermijn van 2 jaar volgens artikel 7:23 lid 2 BW. Voor een koopovereenkomst bepaalt niet de vordering zelf, maar het feitencomplex waarop de vordering is gebaseerd, de verjaringstermijn.