Opstellen commerciële contracten: grote betekenis taalkundige uitleg

expertise:

Ondernemingsrecht

22 mei 2018

Inleiding

Een recente uitspraak van het Hof Den Haag van 15 mei 2018 (ECLI:NL:GHDA:2018:1089) onderstreept het belang om in de commerciële contractenpraktijk de afspraken tussen partijen goed en helder vast te leggen.

De uitspraak van het Hof Den Haag

In 2007 zijn EET en GreenChoice een dienstenovereenkomst aangegaan. Partijen zijn daarin overeengekomen dat EET de inkoop van energie bij TenneT verzorgt voor GreenChoice en dat EET de programmaverantwoordelijkheid voor GreenChoice draagt. Daarbij zijn tevens afspraken gemaakt omtrent de doorberekening van de kosten die EET daarvoor maakt aan GreenChoice en de doorberekening van de door klanten van GreenChoice afgenomen volumes.

Op 19 januari 2011 heeft EET aan GreenChoice twee eindfacturen gestuurd over de jaren 2008 en 2009. Op beide facturen zijn de posten “MCF-volume – peak” en “MCF-volume – offpeak” opgenomen. Voor deze MCF-volumes brengt EET bij GreenChoice in totaal € 2.139.105,22 in rekening. Bij e-mail van 1 november 2012 heeft GreenChoice aan EET bericht dat zij niet akkoord is met het factureren van deze MCF-volumes.

In het hoger beroep bij het Hof Den Haag, dat beperkt is tot de vorderingen van EET en de door EET gevorderde veroordeling van Greenchoice tot terugbetaling aan EET van al hetgeen op grond van het rechtbankvonnis is betaald, spitst het geschil zich toe op de vraag hoe de dienstenovereenkomst moet worden uitgelegd. In het bijzonder gaat het erom of – zoals EET betoogt, maar GreenChoice bestrijdt – EET gerechtigd is om voor de jaren 2008 en 2009 datgene wat EET in de allocatiefase – op grond van de woorden “exclusief de MeetCorrectiefactor component (basis MCF=1)” in artikel 3.1.(ii).b.b1 – niet aan GreenChoice in rekening heeft gebracht, in de reconciliatiefase – op grond van de woorden “gecorrigeerd met het MCF-component” in artikel 3.1.(ii).b.b3 – alsnog aan GreenChoice in rekening te brengen.

Het hof overweegt als volgt met betrekking tot de bij de uitleg van de dienstenovereenkomst te hanteren maatstaf. Nu het de uitleg van een zuiver commerciële overeenkomst betreft – gesloten tussen professioneel opererende partijen die over de inhoud van de overeenkomst hebben onderhandeld, terwijl de overeenkomst ertoe strekt de wederzijdse rechten en verplichtingen nauwkeurig vast te leggen – komt aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen grote betekenis toe. Bij de uitleg zijn voorts van belang de aard van de transactie, de omvang en gedetailleerdheid van het contract, de wijze van totstandkoming (waarbij van belang is of partijen werden bijgestaan door deskundige raadslieden) en de overige bepalingen, waaronder de aanwezigheid van een ‘entire agreement clause’. Maar ook wanneer bij de uitleg van een overeenkomst groot gewicht toekomt aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen, kunnen de overige omstandigheden van het geval steeds meebrengen dat een andere dan de taalkundige betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst moet worden gehecht. Doorslaggevend blijft uiteindelijk de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.

GreenChoice en EET zijn professionele partijen die bij de totstandkoming van de overeenkomst zijn bijgestaan door hun eigen juristen. De onderhandelingen tussen GreenChoice en EET hebben geresulteerd in een omvangrijke en gedetailleerde dienstenovereenkomst, waarin tevens sprake is van een ‘entire agreement clause’ waarmee partijen te kennen hebben gegeven dat zij hebben beoogd hun wederzijdse verplichtingen uitputtend te regelen door middel van deze tekst. Daarom dient, volgens het hof, grote betekenis te worden toegekend aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen van artikel 3.1.(ii)(b) van de dienstenovereenkomst.

Op grond van de bewoordingen van de dienstenovereenkomst gaat het hof ervan uit dat partijen als uitgangspunt zijn overeengekomen, dat EET alle door TenneT aan haar in rekening gebracht bedragen in de allocatiefase mocht doorberekenen aan Greenchoice. In de subonderdelen b1 tot en met b6 is hierop slechts in subonderdeel b6, tweede bullet, een (duidelijke) uitzondering gemaakt. De regeling van de subonderdelen b1 en b3 is naar zijn bewoordingen, in onderling verband beschouwd, volgens het hof, aldus te verstaan dat EET in de allocatiefase een gedeelte van het allocatievolume niet aan GreenChoice mag doorberekenen doordat zij MCF op 1 dient te stellen, maar zij dit gedeelte vervolgens in de reconciliatiefase alsnog – in overeenstemming met het uitgangspunt – mag doorberekenen.

Het hof heeft vervolgens bezien of de overige hiervoor in het algemeen geschetste omstandigheden van het geval meebrengen dat een andere dan de uitleg waartoe het op grond van de bewoordingen van de overeenkomst is gekomen, aan de bepalingen van de dienstenovereenkomst moet worden gehecht. Doorslaggevend blijft immers uiteindelijk de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. EET betoogt dat die overige omstandigheden dan wel een redelijke uitleg van de dienstenovereenkomst evenzeer meebrengen dat in de reconciliatiefase alsnog aan GreenChoice in rekening mocht worden gebracht wat in de allocatiefase niet was doorberekend. GreenChoice verdedigt daarentegen dat de overige omstandigheden van het geval de door haar voorgestane uitleg van de overeenkomst ondersteunen.

Volgens het hof brengen de hiervoor besproken omstandigheden van het geval niet mee, dat de voorkeur moet worden gegeven aan de door GreenChoice verdedigde uitleg van de dienstenovereenkomst, in afwijking van de uitleg waartoe het hof op grond van de bewoordingen van de overeenkomst is gekomen.

Advies voor de praktijk

Bij een commercieel contract tussen professionele partijen kan (in de regel), groot gewicht worden toegekend aan de taalkundige betekenis van de contractsbepalingen.

Het is dus in commerciële contracten belangrijk om de afspraken goed en helder vast te leggen.

Vaak wordt in commerciële contracten de zogenaamde “entire agreement clause” opgenomen. Een dergelijke bepaling beoogt primair te regelen dat de overeenkomst alle tussen partijen geldende afspraken over het betreffende onderwerp van de overeenkomst bevat en dat alle daarvóór over dat onderwerp gemaakte afspraken zijn komen te vervallen. Een “entire agreement clause” kan een relevante omstandigheid zijn bij de uitleg van een overeenkomst waarvan deze clausule deel uitmaakt.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u andere ondernemingsrechtelijke vragen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Marc Janssen of andere leden van de sectie ondernemingsrecht.