Heeft de transitievergoeding voor de arbeidsongeschikte werknemer nog toekomst?

expertise:

Arbeidsrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

28 april 2017

Zoals bekend heeft een werknemer bij het einde van zijn dienstverband in beginsel recht op een transitievergoeding, mits hij ten minste 24 maanden in dienst is geweest,  de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever eindigt c.q. niet wordt verlengd en dat niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Dit geldt ook voor arbeidsongeschikte werknemers. Daarnaast moeten werkgevers 104 weken het loon van de arbeidsongeschikte werknemers doorbetalen en maken zij kosten met betrekking tot de re-integratie. Een arbeidsongeschikte werknemer brengt voor werkgevers dan ook aanzienlijke kosten met zich mee. Dat na de loondoorbetalingsperiode ook nog eens een transitievergoeding moet worden betaald bij opzegging van de arbeidsovereenkomst, wordt door werkgevers dan ook als onrechtvaardig ervaren. Om werkgevers tegemoet te komen is het ‘voorstel van wet houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid’ (hierna: het wetsvoorstel) geïntroduceerd. De Raad van State heeft hierover recentelijk advies gegeven en felle kritiek op het wetsvoorstel geuit, waardoor de status van het wetsvoorstel momenteel onzeker is, hetgeen hieronder zal worden toegelicht.

Wetsvoorstel compensatie transitievergoeding langdurige zieke

Op basis van het wetsvoorstel houden werknemers die langdurig ziek zijn recht op een transitievergoeding. Echter, werkgevers zullen op basis van het wetsvoorstel een compensatie ontvangen uit Algemeen Werkloosheidsfonds (Awf). Als gevolg hiervan zullen de Awf-premies voor werkgevers worden verhoogd. De omvang van deze verhoging is tot op heden onbekend. Het UWV zal op grond van het wetsvoorstel de taak toebedeeld krijgen om de transitievergoeding aan werkgevers terug te betalen. De reden voor het eindigen van de arbeidsovereenkomst moet in de langdurige arbeidsongeschiktheid van een werknemer zijn gelegen. Op welke manier de arbeidsovereenkomst is geëindigd speelt geen rol. De compensatie geldt in beginsel voor alle werkgevers die vanaf 1 juli 2015 een transitievergoeding aan een langdurig arbeidsongeschikte werknemer hebben betaald.

Advies Raad van State

Zoals gezegd heeft de Raad van State in haar advies forse kritiek geuit op het wetsvoorstel. Er wordt in twijfel getrokken of het verstandig is het UWV te belasten met terugbetaling. Op dit moment keert het UWV immers periodiek vergoedingen uit aan werknemers. De eenmalige terugbetaling van een transitievergoeding aan werkgevers betreft een ander soort uitkering, waarmee het UWV niet bekend is. Bovendien zal dit naar verwachting leiden tot een aanzienlijke toename van de werkdruk voor het UWV.

Daarbij heeft de Raad van State aangegeven dat het verdelen van de kosten via de Awf-premie slechts een verplaatsing van het probleem betreft. Immers, werkgevers draaien niet langer individueel op voor de te betalen transitievergoeding, maar dienen deze indirect alsnog te bekostigen. De werkgeverslasten per werknemer zullen alleen maar meer stijgen, hetgeen gelet op de reeds hoge kosten alleen maar onwenselijk is.

Voorstel van de Raad van State is de transitievergoeding voor arbeidsongeschikte werknemers volledig af te schaffen. Veel arbeidsongeschikte werknemers zijn immers niet langer in staat om te werken en zullen de transitievergoeding dus ook niet aanwenden voor het doel waarvoor het is bedoeld (transitie van werk naar werk). Voor zover dit nog wel mogelijk is, hebben werkgevers werknemers al tijdens re-integratie begeleid in het vinden van werk, waarvoor zij ook reeds kosten hebben gemaakt. Daarnaast zijn de financiële gevolgen van het verlies van werk reeds opgevangen daar er een loondoorbetalingsverplichting gold van 104 weken.

Kortom, de Raad van State adviseert de inhoud van het voorstel te heroverwegen en naar alternatieven te kijken alvorens het wetsvoorstel  aan de Eerste en Tweede Kamer wordt voorgelegd. Het bestaande probleem zou met dit wetsvoorstel immers niet bij de kern worden aangepakt.  

Status

In reactie op het advies van de Raad van State heeft Asscher te kennen gegeven het afschaffen van de transitievergoeding voor arbeidsongeschikte werknemers niet als een oplossing te zien. Desondanks dient de kritiek van de Raad van State serieus genomen te worden. Momenteel is dan ook onzeker wat er met het wetsvoorstel zal gebeuren. Werkgevers zijn vooralsnog afhankelijk van het verdere verloop van het wetgevingsproces.

Omdat vooralsnog onduidelijk is of het voorstel daadwerkelijk wet zal worden dienen werkgevers zich ervan bewust te zijn dat zij uitgekeerde transitievergoedingen aan arbeidsongeschikte werknemers mogelijk niet terug zullen ontvangen. Om die reden kan overwogen worden voorlopig nog een slapend dienstverband te laten bestaan teneinde hoge kosten te voorkomen. Nadeel is echter wel dat de transitievergoeding door het tijdsverloop hoger wordt en het mogelijk nog in te voeren recht op  compensatie enkel geldt voor het deel aan transitievergoeding dat op het moment van het einde van de loondoorbetalingsperiode (104 weken) verschuldigd was. Het is van belang in ieder geval een goede administratie bij te houden van reeds uitgekeerde transitievergoedingen van langdurige arbeidsongeschikten, zodat hiervoor op een later moment mogelijk compensatie gevraagd kan worden.

Mocht u hierover vragen hebben of meer informatie willen, neemt u dan gerust contact met ons op. Uiteraard houden wij u op de hoogte van de ontwikkelingen.