Dividenduitkeringen geen onderdeel van de bezoldiging die valt onder de Wet Normering Topinkomens

sector:

Zorg

02 december 2015

Op grond van de Wet Normering Topinkomens (WNT) is de bezoldiging van topfunctionarissen in de publieke sector gemaximeerd op een door de wetgever vastgesteld bedrag. Tot de bezoldiging in de zin van de WNT behoort ook een eventuele winstafhankelijke beloning die wordt uitgekeerd op basis van het dienstverband. In antwoord op Kamervragen heeft staatssecretaris Van Rijn onlangs aangegeven dat eventuele dividenduitkeringen die een topfunctionaris ontvangt naast inkomsten uit zijn of haar dienstverband niet vallen onder de bezoldiging in de zin van de WNT. Reden hiervoor is dat een dividenduitkering te beschouwen is als een vergoeding voor geïnvesteerd vermogen en geen beloning vormt uit hoofde van het dienstverband. Een topfunctionaris in de publieke sector kan dus beiden naast elkaar ontvangen, ook indien de totale beloning daardoor meer bedraagt dan het door de wetgever vastgestelde maximum.

Hoewel het in zorg, gelet op het bepaalde in de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZI), niet vaak zal voorkomen dat een topfunctionaris naast een beloning krachtens het dienstverband ook dividend ontvangt, is zulks niet uitgesloten. Bepaalde categorieën zorginstellingen mogen op basis van de WTZI namelijk wel winst uitkeren aan investeerders en daarmee ook aan mede investerende topfunctionarissen van de zorginstelling.

De vraag die daarbij kan rijzen, is of deze mogelijkheid niet leidt tot belangenverstrengeling tussen de topfunctionaris en de zorginstelling. Zowel het Burgerlijk Wetboek als de Zorgbrede Governance Code bieden hiertegen enkele waarborgen. In het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat een dividenduitkering aan aandeelhouders van een besloten vennootschap uitsluitend kan plaatsvinden indien de bestuurder van de  vennootschap hieraan zijn goedkeuring heeft gegeven. Die bestuurder dient daartoe een zogenoemde uitkeringstest toe te passen. Hij moet vaststellen of de besloten vennootschap de betreffende uitkering, gelet op haar financiële positie, wel kan doen. Indien de bestuurder deze test niet, of niet behoorlijk uitvoert en als gevolg daarvan crediteuren van de vennootschap onbetaald blijven, kan de bestuurder persoonlijk aansprakelijk zijn voor het tekort. Een bestuurder van een zorginstelling die tevens mede aandeelhouder is, zal waarschijnlijk dus niet lichtvaardig overgaan tot dividenduitkeringen gelet op het risico van persoonlijke aansprakelijkheid. Op grond van de Zorgbrede Governance Code dient ook het toezichthoudend orgaan van een zorginstelling een winstuitkering goed te keuren. Indien een dergelijke uitkering strijdig is met het belang van de zorginstelling als maatschappelijke onderneming, zou het toezichthoudend orgaan een dergelijke uitkering moeten verbieden.  Het is echter de vraag of de politiek deze waarborgen voldoende zal vinden. De toekomst zal dit moeten uitwijzen.