Aanwezigheidsdiensten: rusttijdenregeling aangescherpt

sector:

Zorg

27 juni 2008

Tijdens een ‘aanwezigheidsdienst’ dient men op de werkplek te blijven om na een oproep zo snel mogelijk aan het werk te gaan. Dergelijke aanwezigheidsdiensten komen onder meer voor in de zorgsector.

Per 1 februari 2008 wijzigt de regeling over rusttijden bij aanwezigheidsdiensten. Direct voor en na een aanwezigheidsdienst mag een werknemer minimaal 11 uur niet werken. Per week mag deze rust 1 keer ingekort worden tot 10 uur en 1 keer tot 8 uur, als de aard van het werk of de bedrijfsomstandigheden dit nodig maken en dit collectief wordt afgesproken. Beide inkortingen mogen per 1 februari 2008 niet meer direct achter elkaar worden toegepast en moeten dus worden verspreid over de week.

Per 1 februari 2008 geldt dat een ingekorte rust tussen twee diensten in de daaropvolgende rustperiode moet worden gecompenseerd. Na een inkorting van de rust moet in dat geval de eerste daaropvolgende rustperiode worden verlengd met de gemiste uren. Per 1 februari 2008 geldt verder dat in elke aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren de rusttijd minstens 90 uren bedraagt. Die rusttijd moet minstens omvatten een onafgebroken rustperiode van ten minste 24 uren, alsook vier onafgebroken rustperioden van ten minste 11 uren, een onafgebroken rustperiode van ten minste 10 uren, en een onafgebroken rustperiode van ten minste 8 uren, waarbij onafgebroken rustperioden aaneengesloten kunnen zijn.

Bron: www.minszw.nl