Wie is belanghebbende? deel II

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

17 mei 2009

De Hoge Raad heeft op 23 januari 2009 uitspraak gedaan over de vraag of de vennootschap waar een van de echtelieden directeur grootaandeelhouder is, belanghebbende is bij een echtscheidingsprocedure en in die procedure procespartij kan zijn en processtukken mag indienen. 

Deze uitspraak van de Hoge Raad is het vervolg van de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Gravenhage van 17 november 2007. Over deze uitspraak hebben wij u reeds eerder bericht in het bulletin van januari 2009. 

Ter opfrissing:
De vrouw verzocht de rechtbank in een echtscheidingsprocedure de partneralimentatie en de kinderalimentatie vast te stellen. Niet alleen de man voerde verweer, ook zijn vennootschap, waarvan hij directeur grootaandeelhouder was. Beiden verzochten de door de vrouw ingediende verzoeken af te wijzen en de kinderalimentatie vast te stellen op een bedrag van € 250,– per maand per kind en de partneralimentatie op € 3.010,– bruto per maand. De vennootschap stelde dat zij als belanghebbende op grond van artikel 282 Rv. een verweerschrift kon indienen. Zij meende dat zij hierbij belang had omdat de vaststelling van de alimentatie tot gevolg zou kunnen hebben dat de man een verhoging van de managementfee of uitkering van dividend zou moeten vragen om te kunnen voldoen aan de door de vrouw verzochte alimentatiebijdragen. Dat vond de vennootschap in strijd met het bedrijfsbelang. De echtscheidingsprocedure had dan ook volgens de vennootschap rechtstreekse invloed op haar rechten en verplichtingen. De rechtbank bepaalde echter dat de vennootschap niet-ontvankelijk was en niet als belanghebbende in de echtscheidingsprocedure kon optreden.

De vennootschap liet het niet hierbij en kwam van de beschikking in hoger beroep bij het Gerechtshof te ’s-Gravenhage. Ook het hof was van oordeel dat in het geschil tussen de man en de vrouw de vennootschap niet kon worden aangemerkt als een partij op wiens rechten of verplichtingen de echtscheidingsprocedure rechtstreeks betrekking heeft. Het hof gaf aan dat de echtscheidingsprocedure om de rechten en verplichtingen van de man, de vrouw en hun kinderen ging. Een alimentatiebeslissing had dan ook volgens het hof geen directe gevolgen voor de vennootschap. Het gerechtshof bekrachtigde op 17 november 2007 dan ook de beschikking van de rechtbank.

Ook hier nam de vennootschap geen genoegen mee en kwam van de uitspraak van het hof in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de door de vennootschap aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden en bekrachtigde de uitspraak van het hof. Geconcludeerd mag dus worden dat definitief vaststaat dat een vennootschap van een scheidende directeur grootaandeelhouder nimmer als belanghebbende in een echtscheidingsprocedure kan worden aangemerkt.