Uitspraak van de Hoge Raad: Alles Wat Je Moet Weten Over de Prejudiciële Beslissing

expertise:

Cassatie

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

15 maart 2018

In deze blog willen we een blik werpen op een complex juridisch probleem – de prejudiciële vragen. Dit onderwerp maakt deel uit van artikel 392 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het komt op het verloop van het Internationaal Privaatrecht (IPR), voornamelijk in het geval van een verbintenis tot schadevergoeding bij grensoverschrijdende inbreuk op het Europees mededingingsrecht. Hier nemen we artikel 4 lid 1 van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad (oud) als referentie.

Bij het behandelen van dergelijke zaken lijkt het erop dat de Hoge Raad terughoudend is geweest om de prejudiciële vragen te beantwoorden. Dit wordt bevestigd door de bepalingen van artikel 392 lid 1 Rv en artikel 393 lid 8 Rv.

Er had een uitspraak plaatsgevonden op 16 maart 2018 met het nummer 18/00298. De volledige uitspraak kan gevonden worden op de officiële website van de Rechtspraak en draagt de identifier ECLI:NL:HR:2018:345.

Dit gebeuren roept meerdere vragen op over de beslissingen van de Hoge Raad bij prejudiciële zaken en hoe zij het recht interpreteren bij verschillende soorten verbintenissen. Hoe kan deze interpretatie van invloed zijn op toekomstige gevallen van grensoverschrijdende inbreuken op het mededingingsrecht?

Als je interesse hebt in het lezen van de volledige oordeel, kun je hier klikken. Dit zal hopelijk bijdragen aan het beter begrip van dit complexe juridische gebied. Ongetwijfeld een boeiend en verwarrend onderwerp, maar cruciaal voor het begrijpen van de nuances van internationaal recht en mededingingsrecht.