Terechte uitlevering van de Europese directeur aan de Verenigde Staten: Een grondige analyse

10 februari 2015

In april 2014 kondigde het Amerikaanse Department of Justice (DOJ) aan dat Duitsland de Italiaanse directeur Romano Pisciotti zou gaan uitleveren. Deze aankondiging heeft geschiedenis geschreven, omdat Pisciotti de eerste directeur was die exclusief voor een vermeende kartelinbreuk aan de Verenigde Staten werd uitgeleverd. Hoewel zijn beroep voor de hoogste Europese rechter [link] werd afgewezen, bleek dit slechts het begin te zijn van een langdurig en complex juridisch gevecht.

Om wat context te geven, Pisciotti was tussen 1985 en 2006 directeur bij Parker ITR Srl. In 2010 gaf dit bedrijf toe illegale kartelafspraken te hebben gemaakt met een wereldwijd kartel op de maritieme slangemarkt. Dit zou actief geweest zijn tussen 1999 en 2007 en had ook één of meer raakvlakken met de Verenigde Staten. Het Amerikaanse DOJ reserveerde destijds het recht om Pisciotti als individu te vervolgen.

Het unieke aan deze zaak is dat nog nooit eerder een Europese directeur enkel vanwege een aanklacht voor kartelafspraken door de Verenigde Staten was uitgeleverd. Wat nog meer verbaasde was dat de feiten, zoals ze waren aangevoerd, toen ze zich voordeden, niet strafbaar waren in Italië. De meeste uitleveringsverdragen vereisen een ‘dual criminality’-regel, wat betekent dat de ten laste gelegde feiten in beide betrokken landen strafbaar moeten zijn.

Geconfronteerd met deze hindernis namen de Amerikaanse autoriteiten een andere weg en dienden een ‘Red Notice’ in bij Interpol. Hierdoor waren alle landen die deelnemen aan Interpol verplicht Pisciotti aan te houden en uit te leveren aan de Verenigde Staten. Uiteindelijk werd hij aangehouden op de luchthaven van Frankfurt.

Pisciotti vocht zijn uitlevering aan bij diverse Duitse en Europese rechters, waaronder het Europese Hof van Justitie, maar tevergeefs. Op 3 april 2014 werd hij op een vlucht naar de Amerika gezet. Drie weken later trof hij een schikking met de Amerikanen, waarbij hij toegaf aan het kartel te hebben meegewerkt. Hij kreeg een gevangenisstraf van twee jaar (onder aftrek van voorarrest) opgelegd en moest een boete van USD 50.000 betalen.

Dit geval benadrukt de toenemende macht van de Amerikaanse overheid, zelfs als het gaat om personen die niet meer in het land wonen of reizen. Bovendien illustreert het potentieel risico van doorreizen via landen waar een Amerikaans uitleveringsverzoek openstaat.

En tenslotte, Amerikaanse persoonlijke sancties kunnen aanzienlijk zijn. In de Verenigde Staten is de maximum gevangenisstraf voor deelname aan een kartel inmiddels verhoogd naar 10 jaar. De hoge boetes en strenge straffen benadrukken de ernst waarmee de Amerikaanse autoriteiten kartelpraktijken aanpakken.

Wilt u meer weten over veilig leiding geven in een steeds strengere kartelomgeving, we zijn bereikbaar via email (Mail), telefoon of LinkedIn.

Blijf op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen door onze eBooks en nieuwsbrieven te downloaden.