Regels voor Staatssteun Gelden Niet bij Subsidies voor het Bouwrijp Maken van Gronden

18 mei 2014

Op 27 maart 2014, kwam de Europese Commissie tot de conclusie dat een Duitse regeling, bedoeld om subsidies te bieden voor de ontwikkeling en revitalisering van stukken grond, geen vorm van staatssteun is. De Commissie stelde dat het bouwrijp maken van land en het verzorgen van aansluitingen op nutsvoorzieningen en rail- en wegnetwerken tot de publieke taken van lokale autoriteiten behoren en daarmee buiten de regels van staatssteun vallen. Dit besluit biedt een welkome verduidelijking voor de Nederlandse praktijk van gebiedsontwikkeling.

De Commissie bepaalde dat de Duitse subsidieregeling alleen van toepassing is op het bouwrijp maken van gronden. Realisatie en beheer van opstallen komen dus niet in aanmerking voor subsidie volgens de regeling. Wat verder interessant is, is dat de aannemers die deze gronden bouwrijp maken, geselecteerd worden via een open, transparante en niet-discriminerende openbare aanbestedingsprocedure. De bouwrijp gemaakte gronden worden vervolgens verkocht volgens de Mededeling van de Commissie over de verkoop van gronden en gebouwen door openbare instanties.

Concreet betekent dit dat de gronden worden verkocht via een openbare en onvoorwaardelijke biedprocedure aan de hoogste bieder, of dat de marktwaarde van de grond vóór de verkoop door een onafhankelijke taxateur wordt vastgesteld en de grond volgens deze marktwaarde wordt verkocht.

Volgens de Commissie zorgen deze voorschriften ervoor dat aannemers een marktconforme vergoeding krijgen en dat de gronden tegen marktprijs worden verkocht. In dergelijke omstandigheden worden noch aannemers, noch kopers bevoordeeld, waardoor er geen sprake is van staatssteun.

Wat interessant is, is dat Duitsland deze subsidieregeling ook al in 2002 aan de Commissie had voorgelegd. Toen werd ook geconcludeerd dat er geen sprake was van staatssteun. De reden dat Duitsland de maatregel opnieuw heeft aangemeld, is vanwege de onzekerheid die ontstond na de zaak Leipzig-Halle. Het Europese Hof van Justitie oordeelde in deze zaak dat de aanleg van infrastructuur onlosmakelijk verbonden is met het toekomstige economisch gebruik ervan en dus een economische activiteit vormt. Dit betekent dat de Europese staatssteunregels van toepassing zijn op de financiering van dergelijke infrastructuur.

Na de zaak Leipzig-Halle ontstond er onduidelijkheid over de vraag of het bouwrijp maken van gronden ook als economische activiteit moet worden aangemerkt. De Commissie zette een einde aan deze onzekerheid door expliciet te stellen dat het bouwrijp maken van gronden door lokale overheden een publieke taak is die buiten het bereik van de staatssteunregels valt.

Wil je meer weten? Neem gerust contact op met Martijn Jongmans (LinkedIn hier en website hier). Wil je op de hoogte blijven? Download dan hier onze eBooks en nieuwsbrieven.