Uniformiteit in Bestuursrecht: Redelijke Termijn Vastgesteld op 4 Jaar

30 januari 2014

Onlangs heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) een belangrijke beslissing genomen waarbij de redelijke termijn voor bestuursrechtelijke procedures is vastgelegd op vier jaar. Voorheen hield de ABRvS, samen met het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), een termijn van vijf jaar aan. Deze nieuwe termijn sluit nu beter aan bij de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en de Hoge Raad. Dit is de eerste keer dat een grote bestuursrechtelijke kamer een dergelijk besluit neemt.
https://
In deze specifieke procedure was er om vergoeding van schade gevraagd vanwege overschrijding van de redelijke termijn m.b.t. een aanvraag voor een verblijfsvergunning. De ABRvS wees de vergoeding voor immateriële schade toe. De grote kamer bestond onder meer uit de voorzitter van de ABRvS, de presidenten van de CRvB en het CBb, een lid van de Hoge Raad, die tegelijkertijd staatsraad in buitengewone dienst was, en een staatsraad van de ABRvS. De beslissing om de termijn te verkorten werd voornamelijk gestuurd door het maatschappelijk belang van een snelle geschillenregeling en rechtseenheid.

Wat betekent de rechtsregel?

Voor de nieuwe termijn van vier jaar geldt twee jaar voor zowel de bezwaar- en beroepsfase, als de hoger beroepsfase. Hierbij gaat men uit van een half jaar voor de bezwaarfase en een periode van anderhalf jaar voor de beroepsfase. Bij overschrijding van deze termijnen dient de overheid 500 euro te vergoeden voor ieder half jaar dat deze overschreden wordt.

Maar wanneer is termijnoverschrijding te rechtvaardigen?

Er kunnen situaties zijn die een overschrijding van de redelijke termijn kunnen rechtvaardigen. De complexiteit van de zaak, hoe deze is behandeld door het bestuursorgaan en de rechtbank, en het gedrag van de appellant gedurende het hele proces kunnen allen legitieme redenen zijn voor een dergelijke overschrijding.

Wat gebeurt er bij een prejudiciële procedure?

Bij een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie wordt de duur hiervan niet meegerekend in de redelijke termijn. Hierbij geldt dat het afwachten van deze beslissing redelijk dient te zijn, zowel voor zaken waarin prejudiciële vragen zijn gesteld als zaken die aan de kant zijn gezet in afwachting van de beantwoording van overeenkomstige vragen in een andere zaak.

Hoe past deze beslissing zich aan lopende zaken aan?

Deze nieuwe termijn is van toepassing op alle bezwaar- en beroepsprocedures die voortvloeien uit besluiten die na 1 februari 2014 bekend zijn gemaakt. Besluiten van voor 1 februari 2014 hebben nog steeds een redelijke termijn van vijf jaar.

Wil je meer weten over dit onderwerp? Stuur een mailtje naar Adriaan Buyserd. 
Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen? Download hier onze eBooks en nieuwsbrieven.

Bekijk hier de volledige zaak op rechtspraak.nl.