Prejudiciële vragen over mini-jobs in Duitsland en het Nederlands sociaal zekerheidsstelsel

expertise:

Cassatie

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

02 februari 2018

Op een inwoner van Nederland die in Duitsland een dienstbetrekking heeft, is het Duitse sociale zekerheidsstelsel van toepassing, en niet het Nederlandse.  Maar als de Duitse dienstbetrekking een zogenoemde ‘mini-job’ is, dan voorziet dat Duitse stelsel alleen in een verzekering voor arbeidsongevallen. Geldt dan toch dat deze werknemer in Nederland niet verzekerd is? De Hoge Raad legt onder meer deze vraag voor aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

In deze zaken gaat het om inwoners van de grensstreek in Nederland die in Duitsland een ‘mini-job’ hebben. Zij werken  minder dan een bepaald aantal uur per week  en verdienen een relatief laag bedrag per maand. In één zaak gaat het om belanghebbenden die als gevolg van deze werkzaamheden in het verleden minder AOW hebben opgebouwd. In een andere zaak gaat het om iemand die door deze werkzaamheden geen kinderbijslag ontvangt.

Welk sociaal zekerheidsstelsel van toepassing is, wordt binnen de EU bepaald in een verordening. Er kan maar één sociaal zekerheidsstelsel van toepassing zijn. Iemand die in Nederland woont en uitsluitend in Duitsland werkt, zoals in deze zaken, valt onder het Duitse sociale zekerheidsstelsel. De Duitse wetgeving biedt voor iemand met een mini-job echter maar een hele beperkte verzekering (alleen arbeidsongevallen).

In juni 2013 stelde de Centrale Raad van Beroep in deze zaken ook al prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie. De Centrale Raad oordeelde vervolgens dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) de belanghebbenden over de Duitse periode niet mocht korten op de AOW en kinderbijslag moest toekennen. De SVB ging tegen deze uitspraak in cassatie.

Advocaat-generaal Wattel adviseerde de Hoge Raad in zijn conclusie aanvullende (prejudiciële) vragen te stellen aan het Europese Hof van Justitie.

In zijn uitspraak van vandaag vraagt de Hoge Raad aan het Hof van Justitie onder meer of de werknemer die in de werkstaat op grond van de EU-verordening is onderworpen aan die sociale zekerheidswetgeving maar vanwege de beperkte omvang van de werkzaamheden als gevolg van die wetgeving niet behoort tot de kring van verzekerden, met uitzondering van de verzekering tegen arbeidsongevallen, toch in de woonstaat verzekerd kan zijn.

De Hoge Raad houdt de zaken aan totdat het Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan. Daarna zal de behandeling van de zaken door de Hoge Raad worden hervat.

Onderliggende uitspraken: