ACM legt dwangsom op aan onderneming die weigert informatie te verstrekken – Een uitgebreide kijk op deze situatie

02 mei 2016

Onlangs heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een last onder dwangsom opgelegd aan het bedrijf Wise Men Media (WMM), omdat het bedrijf weigerde informatie te verschaffen aan ACM in het kader van een lopend onderzoek naar oneerlijke handelspraktijken. Ondanks herhaalde verzoeken bleef de gevraagde informatie uit, en dit heeft geleid tot enkele interessante ontwikkelingen.

Het begon allemaal met herhaalde informatieverzoeken aan WMM. Het bedrijf kwam in beeld bij ACM na klachten van consumenten via Consuwijzer over ongevraagde vervolgzendingen na een gratis proefpakket, waar de klant vervolgens een rekening voor kreeg. ACM startte een onderzoek naar mogelijk oneerlijke handelspraktijken en verzocht herhaaldelijk zowel direct aan WMM als aan hun geautoriseerde advocaat om informatie. Ondanks dat WMM expliciet werd gewezen op de verplichting tot medewerking, bleef een reactie van het bedrijf uit. Uiteindelijk besloot ACM om op 27 november 2015 een dwangsom op te leggen van EUR 75.000. WMM tekende bezwaar aan, maar dit werd door ACM ongegrond verklaard.

Het is vrij uniek dat ACM sancties moet opleggen aan bedrijven omdat ze weigeren mee te werken. Normaal gesproken zijn bedrijven niet enthousiast om informatie te verstrekken, maar ze laten het meestal niet zover komen dat er sancties nodig zijn. Het besluit van ACM is dan ook bijzonder en roept interessante vragen op over de reikwijdte van de formele bevoegdheden van ACM.

Eén argument van WMM was dat hun medewerking niet langer van belang was, omdat ze hun bedrijfsactiviteiten hadden gestaakt en van plan waren om de betrokken vennootschap te liquideren. Volgens ACM betekent dit niet dat WMM niet in staat was om de verplichting na te komen. WMM kon niet aannemelijk maken dat de gevraagde informatie niet op een andere manier verkregen kon worden, bijvoorbeeld via voormalige werknemers of bestuurders. WMM had deze stelling niet voldoende bewezen, en ACM stelt dat het mogelijk is om tegenbewijs te leveren, maar dat een bedrijf tot het uiterste moet gaan om onder de medewerkingsplicht uit te komen.

Ook interessant is het feit dat ACM in deze zaak de namen van de advocaat-agenten van WMM expliciet vermeldde. WMM veranderde van gemachtigde tijdens de procedure. Het is ongebruikelijk dat de namen van gemachtigden worden genoemd in de besluitvorming van ACM, en dit roept de vraag op welk signaal ACM hiermee precies wilde afgeven.

Heeft u hier vragen over? Aarzel dan niet om contact op te nemen met Silvia Vinken of één van de andere specialisten van de sectie Mededinging & Aanbesteding van BANNING N.V. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u ook onze eBooks en nieuwsbrieven downloaden.