Onbetaald verlof en de werkingsduur van het non-concurrentiebeding

expertise:

Arbeidsrecht

nieuwsbrief:

Wilt u meer weten over dit onderwerp, schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

06 december 2017

Recent heeft de kantonrechter Amsterdam geoordeeld over de vraag of een periode van onbetaald verlof (‘sabbatical’) van invloed kan zijn op de overeengekomen werkingsduur van een non-concurrentiebeding. In beginsel is dat niet het geval. Uit onderhavige zaak volgt dat een sabbatical echter wel als omstandigheid kan worden meegenomen in de belangenafweging van de kantonrechter. De werkingsduur van het non-concurrentiebeding (maar ook van andere beperkende bedingen, zoals het relatiebeding) werd daarom in dit geval alsnog beperkt.

Feiten

Werknemer is in de periode mei 1997 tot en met oktober 2017 bij zijn (ex-)werkgever in dienst geweest als Managing Director. Werknemer was onder meer binnen de afdeling ‘Digital’ werkzaam voor de ‘business consultancy task’.

Gedurende het dienstverband zijn partijen een arbeidsovereenkomst aangegaan, waarin een non-concurrentiebeding en relatiebeding zijn opgenomen. Bij het non-concurrentiebeding is een lijst met concurrenten van werkgever gevoegd, waarop bedrijf X staat vermeld.

Omdat werknemer zich wilde bezinnen op de voortzetting van zijn loopbaan binnen of buiten zijn werkgever, hebben partijen afgesproken dat hij van 15 oktober 2016 tot 1 september 2017 met onbetaald verlof (‘sabbatical’) zou gaan.

Vervolgens is werknemer in april 2017 benaderd door bedrijf X, een concurrent van werkgever, om te praten over een eventueel partnerschap. Een maand later, dus terwijl werknemer onbetaald verlof genoot, heeft werknemer strategische informatie van werkgever gedownload en in de maanden juli en augustus 2017 heeft hij herhaaldelijk ingelogd op zijn account.

In juli 2017 heeft werknemer te kennen gegeven dat hij werkgever wilde verlaten om als partner bij bedrijf X in dienst te treden, waarbij hij zich zou gaan richten op ‘advisering op het gebied van Digital in Nederland en in het buitenland’.

De arbeidsovereenkomst is door werknemer tegen 1 november 2017 opgezegd. Werkgever heeft hierbij opgemerkt dat hij tot 1 november 2018 gehouden is aan de voornoemde bedingen. Werknemer meent echter dat de bedingen hun werking op 15 oktober 2017 – een jaar na aanvang van het onbetaald verlof – hebben verloren.

Werknemer besluit de discussie in kort geding voor te leggen aan de kantonrechter.  

Oordeel kantonrechter

De kantonrechter oordeelt in dit geding over de vraag of het werknemer jegens zijn ex-werkgever vrij staat om, nu de arbeidsovereenkomst tussen partijen is geëindigd, in dienst te treden bij een concurrent van ex-werkgever op het gebied van Digital, op welk terrein werknemer vanaf december 2009 voor ex-werkgever als Managing Director werkzaam was.

De kantonrechter kijkt allereerst naar de tekst van het non-concurrentiebeding. Daaruit volgt duidelijk dat het beding ziet op een periode van twaalf maanden nadat de arbeidsovereenkomst tussen partijen is geëindigd. Omdat werknemer heeft opgezegd tegen 1 november 2017, geldt dat hij tot 1 november 2018 is beperkt in de wijze waarop hij zijn loopbaan voortzet.

Werknemer heeft onder andere betoogd dat op zijn ex-werkgever – op grond van het goed werkgeverschap – de verplichting rustte om hem bij het overleg over zijn sabbatical erop te wijzen dat hij pas aan het beding gebonden zou zijn nadat hij tijdens (of na) het verlof uit dienst zou treden. De kantonrechter gaat hier niet in mee. Als werknemer een afwijkende afspraak had willen maken over de werkingsduur van het beding voor het geval hij na het verlof niet bij zijn werkgever zou terugkeren, had hij dat destijds ter sprake moet brengen. Werknemer heeft dat niet gedaan, hetgeen voor zijn rekening en risico komt.

Vervolgens komt de kantonrechter aan de belangenafweging toe. Werknemer heeft als Managing Director concurrentiegevoelige informatie verworven, waar hij bij bedrijf X gebruik van zou kunnen maken. Ook staat vast dat ex-werkgever en bedrijf X elkaar op het gebied van ‘Digital’ sterk beconcurreren. Het belang van ex-werkgever bij handhaving van het non-concurrentiebeding en het relatiebeding is daarmee gegeven. Hiertegenover staat het belang van werknemer dat hij zijn positie aanzienlijk kan verbeteren. Bij bedrijf X kan hij partner worden en beduidend meer verdienen dan bij zijn ex-werkgever.

Tot slot betrekt de kantonrechter bij de belangenafweging de omstandigheid van werknemer dat hij vanaf 15 oktober 2016 geen werkzaamheden meer heeft verricht. De kantonrechter houdt geen rekening met de gehele periode waarover werknemer onbetaald verlof heeft genoten. Reden hiervoor is dat werknemer in mei 2017 nog strategische informatie van zijn ex-werkgever heeft gedownload. Daarmee is de bedrijfsinformatie waarover hij uit hoofde van zijn functie als Managing Director kan beschikken weer geactualiseerd. De kantonrechter stelt het tijdstip van de aanvang van het non-concurrentie- en het relatiebeding daarom vast op 1 mei 2017, zodat zij hun werking zullen verliezen op 1 mei 2018.

Concreet betekent dit dat de werkingsduur van de bedingen alsnog met een half jaar wordt beperkt.

Heeft u vragen over de werkingsduur van het non-concurrentie- en het relatiebeding? Of wilt u weten welke juridische gevolgen een sabbatical van een van uw medewerkers kan hebben? Neem dan gerust contact op met onze sectie Arbeidsrecht.

Bron: Kantonrechter Amsterdam 2 november 2017