Nederland wordt steeds aantrekkelijker als bestemming voor kartelclaims – een groeiende trend

01 oktober 2013

Slachtoffers van kartelpraktijken ondervinden vaak aanzienlijke schade, soms met bedragen die in de vele miljoenen euro’s lopen. Deze schade kan voortvloeien uit jarenlange kartelinbreuken. Uiteraard willen deze slachtoffers hun schade vergoed zien. Recente ontwikkelingen in de Nederlandse rechtspraak suggereren dat het relatief eenvoudig is om in Nederland een kartelclaim uit te procederen. Dit maakt Nederland een steeds aantrekkelijker bestemming voor het indienen van kartelclaims. Het zou daarom goed kunnen dat internationale partijen in de toekomst eerder voor Nederland zullen kiezen om hun kartelclaim in te dienen.

Het tegengaan van kartels is een uitdaging waar wetgevers wereldwijd mee te maken hebben. In Europa is gekozen voor een tweesporige aanpak. Ten eerste kan de toezichthouder een boete opleggen aan bedrijven die deel uitmaken van een kartel. Deze bedrijven kunnen vervolgens naar de rechter stappen om de opgelegde boete aan te vechten. Dit is meestal een bestuursrechtelijk traject. De tweede spoor biedt kartelslachtoffers en derden de mogelijkheid om hun geleden schade te verhalen op de kartelbedrijven. Hiervoor zullen zij doorgaans naar de civiele rechter moeten, tenzij ze een schikking kunnen treffen.

Recent zijn er in Nederland twee significante rechterlijke uitspraken gedaan die het makkelijker maken voor slachtoffers van kartels om hun recht te halen.

In de zaak betreffende het zogenaamde ‘Luchtvracht-kartel’ oordeelde het gerechtshof Amsterdam op 24 september 2013 dat een civiele procedure om kartelschade te vergoeden niet zomaar opgeschort mag worden in afwachting van een definitieve uitspraak van de Europese rechter. De zaak draaide om afspraken die luchtvaartmaatschappijen tussen december 1999 en februari 2006 zouden hebben gemaakt over brandstof- en veiligheidstoeslagen. Volgens de Europese Commissie waren deze afspraken in strijd met het Europese mededingingsrecht. De luchtvaartmaatschappijen gingen in beroep tegen de boetes van in totaal bijna 800 miljoen euro die door de Europese Commissie werden opgelegd. Ze wilden dat de Nederlandse rechter de gelijktijdige schadevergoedingsprocedure zou opschorten tot de Europese rechter een uitspraak had gedaan over het boetebesluit van de Europese Commissie.

Een andere significante zaak betreft het ‘Paraffinewas-kartel’. De rechtbank Den Haag wees een verzoek van de (verdachte) kartellisten om een aanhouding van de Nederlandse schadevergoedingsprocedure af, althans totdat een Europese boetebeschikking onherroepelijk was komen vast te staan (na jarenlang procederen voor de Europese rechter).

Deze rechtszaken tonen aan dat het landschap van kartelclaims in Nederland aan het veranderen is. De consequenties zijn drieledig. Allereerst moeten de slachtoffers van kartelpraktijken zich ervan bewust zijn van de voor- en nadelen van de jurisdicties waar ze overwegen hun kartelclaim in te dienen. Ten tweede moeten bedrijven die deel uitmaken van kartels weten dat het moeilijker wordt om kartelclaims jarenlang uit te stellen. Ten derde is het voor (verdachte) kartellisten verstandig om eerder een voorziening op de balans te nemen als ze een groot risico inschatten dat de rechter een kartelinbreuk vaststelt.

Als u meer wilt weten, kunt u contact opnemen met Adriaan Buyserd via a.buyserd@www.banning.nl. Blijf op de hoogte van ontwikkelingen in dit veld door onze eBooks en nieuwsbrieven te downloaden.